Vectracom, La Plaine Saint-Denis, 11 oktober 2010
Bruno Burtre is commercieel directeur bij de firma VectraCom, dat in 1991 werd opgericht in Parijs door drie ex-ingenieurs van de Société Française de Production (SFP). Hij is bij VectraCom gaan werken in 2010, na de sluiting van de Sony Preservation Factory in de buurt van Dax. VectraCom is gespecialiseerd in de bewaring van audiovisuele archieven. Het biedt een hele waaier aan diensten aan met betrekking tot digitalisering en restauratie van audio, video en film, alsook divers postproductiewerk. PACKED ontmoette Bruno Burtre om meer te weten te komen over zijn jarenlange ervaring bij Sony, over de manier waarop bij VectraCom wordt gewerkt en over hoe dagelijks wordt omgegaan met de problemen verbonden aan verouderde formaten.
PACKED: Welk parcours doorliep u? Wat hebt u gedaan voor u bij VectraCom terechtkwam?
Bruno Burtre: In 1990 begon ik mijn carrière bij Sony als 'ondersteunend technicus' en daarna was ik er vijftien jaar lang verantwoordelijk voor de klantenondersteuning wat magneetbanden betreft, in het bijzonder de professionele formaten. Ik was ook verantwoordelijk voor de ontwikkeling van verpakkingen, waarbij we ons bezighielden met het ontwerp van cassettes en het personaliseren ervan wanneer een klant een specifieke eis had.
Daarna was ik 'kwaliteitsdirecteur Europa' voor de magneetproducten van Sony. In Dax was de productie-eenheid gevestigd waar Betacam,1 Digital Betacam,2 VHS,3 DV4 en 8mm5 voor heel Europa en ook voor een deel van de Amerikaanse markt werden geproduceerd.
PACKED: Welke formaten waren bestemd voor de Amerikaanse markt?
Bruno Burtre: Sinds 1991 worden alle Betacam SP6-cassettes die in Europa worden verkocht in Dax geproduceerd en een deel daarvan ging naar de VS. De Digital Betacam-cassettes die vandaag verkocht worden in de VS, worden gefabriceerd in Japan.
PACKED: Waarom bent u beginnen te werken aan de bewaring van content bij Sony?
Bruno Burtre: We zijn begonnen met een restauratieatelier voor magneetbanden, omdat almaar meer Europese klanten ons om oplossingen vroegen voor hun archieven. Het behandelen van hun problemen heeft Sony ertoe gebracht om een preserveringsatelier op te starten. Het idee kwam als vanzelf, omdat we wisten hoe de banden gefabriceerd werden en ook hoe ze het best konden worden gerestaureerd.
Denis Mahé, de technicus met wie ik in die tijd samenwerkte, is nu technisch directeur bij VectraCom. We hebben een vergelijkbaar parcours afgelegd: beiden hebben we een audiovisuele opleiding gevolgd en hebben we ook een evolutie meegemaakt in de televisiewereld bij Sony wat de productie van magneetbanden betreft. In die tijd waren bedrijven als VectraCom onze concurrenten op een aantal vlakken. Ze maakten deel uit van Europese projecten als Presto Space.7
PACKED: Hoe is uw werk veranderd sinds u bij VectraCom werkt?
Bruno Burtre: Bij Sony concentreerden we ons voornamelijk op de bewaring van documenten, met name de digitalisering van banden. We deden niet aan restauratie en we werkten enkel met magneetbanden. Bij VectraCom transfereren we zowel video- als audiobanden, en doen we ook Telecine-omzettingen en beeldcorrectie in SD,8 HD9 en 2K.10
Dan is er nog het complete restauratiegedeelte, waarbij gebruik wordt gemaakt van tools als Archangel,11 dat realtimerestauratie mogelijk maakt, of van software als Revival12 en Nucoda.13
PACKED: Welke formaten kunt u omzetten?
Bruno Burtre: We zijn in staat om te werken met de belangrijkste in Europa geproduceerde professionele formaten en amateurformaten: de 2",14 de 1" IVC,15 de 1" A,16 de 1" B,17 de 1" C,18 de M2,19 de BETAMAX,20 U-MATIC, 21 de BVU,22 de 1/2" EIAJ en zijn voorloper,23 de 1/4"-band, 24 de VCR,25 de V2000,26 de BETACAM, Betacam SP, Digital Betacam, de DVCAM,27 de DVC PRO,28 de VHS, de digitale VHS,29 de D130 en D2.31 Voor haast al die formaten hebben we ook NTSC 32-afspeeltoestellen in ons bezit en ook de Time-Base Correctors33 uit die tijd, die onmisbaar zijn om een bruikbaar signaal te verkrijgen bij formaten als 1” en U-matic.
We zijn ook in staat om 16mm-34 en 35mm-film35 te digitaliseren in HD, 2K en heel binnenkort in MJPEG200036 en DCP.37 We hebben ook een monitor met 819 lijnen die dient om bepaalde archiefbeelden op pellicule over te zetten.
We kunnen daarnaast ook content leveren op alle soorten dragers die de klant wenst en ook omzettingen doen van band naar band op Digital Betacam, HDCAM,38 HDCAM SR,39 DVCPRO 25/50 enz. De enige drager die op dit moment ontbreekt, is de DVC Pro 100, die ook DVC Pro HD40 genoemd wordt.
PACKED: Gebruikt u reinigingstoestellen voor de banden?
Bruno Burtre: Ja, we gebruiken een RTI-toestel41 voor het U-matic-formaat en we hebben Recordtech-toestellen42 voor de 2”-banden. Voor andere dragers gebruiken we er daarentegen geen. Het principe van de RTI-reinigingstoestellen is dat ze de band over een stukje stof laten lopen, een dusting paper zoals dat heet, om stofdeeltjes op de band weg te halen. Vaak zijn die toestellen mechanisch echter niet erg betrouwbaar. Als het toestel vuil is en stofdeeltjes op het stuk stof blijven hangen, is er een groot risico op krassen op de banden. Daarom worden die reinigingstoestellen met mondjesmaat gebruikt en alleen door geschoolde technici, omdat deze toestellen niet dezelfde mechanische precisie hebben als een videorecorder. Als ze niet goed onderhouden worden, lopen we het risico dat de band beschadigd wordt in plaats van gereinigd.
Voor de reiniging van andere formaten gebruiken we vaak de videorecorder zelf en daarom hebben we ook twee soorten videorecorders: één voor omzettingen, één voor reiniging. Met die laatste kan de band worden ontlucht door snel vooruit of achteruit te spoelen. In sommige gevallen wordt de band helemaal gelezen; de leeskop zorgt dan voor de reiniging: de leeskop veroorzaakt wrijving op de magneetband – een groot voordeel in vergelijking met het stukje stof – doordat hij met een druk van enkele gram langs de band strijkt met een luchtkussentje en verwijdert zo de ongewenste deeltjes. Uiteraard zetten die deeltjes zich dan af rond de videorecorder, maar zonder sporen achter te laten op de band. We hebben zoveel videorecorders dat we er de voorkeur aan geven om voor reiniging een toestel te gebruiken met oude koppen, die niet meer de vereiste scherpte hebben en niet meer kunnen worden gebruikt voor omzettingen, omdat de verkregen beeldkwaliteit te slecht is. Om banden te reinigen blijkt dit daarentegen zeer doeltreffend te zijn.
PACKED: Is een enkele kop ook bijna zo doeltreffend als schraapmessen en papier?
Bruno Burtre: Vaak wel, ja, en het is vooral minder gevaarlijk voor de band. We hebben een deel van de U-matic-archieven van het INA43 behandeld en de procedure die zij hebben ontwikkeld in samenwerking met VectraCom bestond erin om vooraf een weergave te doen met een specifieke videorecorder. Je hebt dus het best twee toestellen, één om de band te ontrollen en een andere om de omzetting te doen. In de slechtste gevallen gebruiken we een RTI-reinigingstoestel, bijvoorbeeld wanneer de banden kleven.
PACKED: Hebben de banden systematische reiniging nodig?
Bruno Burtre: Ik zou zeggen dat alle recente formaten onmiddellijk kunnen worden gedigitaliseerd, en met recent bedoel ik dan alle banden die dateren van na 1996-1997. Na vijftien jaar is een ontluchting noodzakelijk. We gebruiken dat ontluchtingssysteem van de band vóór de weergave, bijvoorbeeld voor de formaten van het type 1” B. Voor de 2”-banden hebben we zeer goede reinigingstoestellen die we aangepast hebben om stofdeeltjes beter op te zuigen en te vermijden dat ze zich opeenhopen op de dusting papers. Voor de U-matic-cassettes gebruiken we RTI-reinigingstoestellen of andere videorecorders. Naast het Samma-reinigingstoestel,44 dat een goed product is voor de banden van de Betacam-familie, zijn er de RTI-reinigingstoestellen die op mechanisch vlak enigszins ruw zijn. Toch zijn het goede toestellen als ze naar behoren worden gebruikt, maar dan moeten ze wel worden onderhouden. De Samma-reinigingstoestellen voor de banden van de Betacam-familie zijn werkelijk heel goed gemaakt, omdat ze een realtime controlefunctie hebben voor de verontreiniging van de stof, wat het mogelijk maakt om de spoelsnelheid op te voeren of het toestel de opdracht te geven tot een ander soort reiniging.
PACKED: Ondergaan de weergavetoestellen die voor omzettingen worden gebruikt af en toe ook aanpassingen?
Bruno Burtre: Ja, vaak worden de wiskoppen losgekoppeld en verbonden met het chassis van het weergavetoestel om problemen te vermijden met statische ladingen en ook eenvoudigweg om te vermijden dat archieven worden gewist. Dat lijkt dom, maar het is een extra zekerheid. Zo nu en dan plaatsen we kleine stukjes papier op die plaats om een eerste reiniging te doen.
Voor sommige toestellen hebben we het chassis opnieuw moeten bouwen, omdat ze waren opgeslagen op zolders en ze behoorlijk beschadigd waren. We passen een toestel ook aan voor bijzondere formaten. Zo bestond er op een gegeven moment een 1”-weergavetoestel dat grote spoelen kon lezen. Dat toestel is echter zo zeldzaam dat we een standaard weergavetoestel moesten aanpassen door de as te verplaatsen, zodat de grote spoelen gelezen zouden kunnen worden.
In ieder geval staan bij VectraCom alle toestellen open. In de archiefwereld is het onmogelijk om een cassette in een videorecorder te stoppen en ervan uit te gaan dat de omzetting meteen zal lukken. Er is altijd wel een cassette die hapert, die beschadigd wordt of waarvan de band wordt bekrast en het afgezette magnetische residu het weergavetoestel beschadigt en dus ook alle omzettingen die je daarna doet. Bij oude formaten worden alle omzettingen stuk per stuk uitgevoerd.
PACKED: Gebruikt u een 'oven' voor moeilijke banden?
Bruno Burtre: Bij Sony gebruikten we negen van de tien keer baking voor de 2”- en 1”-B-formaten; voor U-matic-cassettes was dat variabeler. De oven laat toe om het magnetisme te stabiliseren, maar dat heilzame effect duurt slechts ongeveer vijf dagen en dus moet de band worden omgezet binnen dat tijdsbestek. Bij VectraCom verwerken we de band doorgaans binnen de twee dagen nadat hij uit de oven komt, omdat de band de tijd moet krijgen om terug op omgevingstemperatuur te komen. Zonder ons precieze protocol te onthullen, omvat onze werkwijze een temperatuursverhoging, die wordt gevolgd door een stabilisatie van een bepaalde duur en na een korte rustperiode zetten we dan de band om. Bij VectraCom volgt het reinigingsstadium op de baking.
PACKED: Waarom gaat de baking vooraf aan de reiniging?
Bruno Burtre: Omdat tijdens de baking de magnetische laag geregenereerd wordt en op een bepaalde manier robuuster wordt. Als de reiniging vooraf gebeurt, bestaat dus het risico dat de partikels die na de baking zouden kunnen worden gebruikt, verloren gaan. Baking is niets anders dan een procedé dat wordt gebruikt bij de fabricatie van de banden. Wanneer een band gefabriceerd wordt, wordt er een laag magnetische verf aangebracht op een polymeerondergrond en zodra dat gebeurd is, blijft de band twee dagen liggen bij een temperatuur die overeenstemt met die van de baking. In de industrie is die baktijd nodig om de volledige magneetlaag van de jumbo roll – een rol magneetband die twintig kilometer lang is – robuust genoeg te maken. Door de jaren heen desintegreren de bindmiddelen, de lijmen en alle additieven die werden gebruikt bij de fabricatie van de band. Wanneer de banden aan hoge temperaturen blootgesteld worden, treden twee fenomenen op: het vocht dat zich op de band heeft vastgezet heeft, wordt weggenomen en de bindmiddelen worden lichtjes geregenereerd. Als we de band vooraf reinigen, lopen we dus het risico om instabiele deeltjes van het magnetisch oppervlak weg te halen die minder instabiel zouden zijn na de baking.
PACKED: Bestaat de kans niet dat het stof op de band zich vastzet als het vooraf niet wordt weggehaald?
Bruno Burtre: Nee. Als het stof vluchtig is, zet het zich niet vast, omdat bij de baking de temperatuur niet bijzonder stijgt: ze ligt dicht bij de temperatuur die gebruikt wordt bij de fabricatie van de band.
PACKED: Is baking een proces dat herhaaldelijk kan worden toegepast?
Bruno Burtre: Ik heb nooit gelezen of gehoord dat hiervoor tegenindicaties waren en tot nog toe zijn we er hier in geslaagd om het twee of drie keer te herhalen. Het is evenwel niet onze bedoeling om de band achteraf opnieuw te gebruiken, omdat we de digitalisering en bewaring van de content voor ogen hebben. We dus geen ervaring hebben met wat er zich mettertijd kan voordoen; zodra de content opgeslagen is, zijn de langetermijneffecten op de band voor ons niet van belang.
PACKED: Welk type oven gebruikt u?
Bruno Burtre: Dit zijn gewone geklimatiseerde kasten die ook worden gebruikt door diensten die industriële kwaliteitscontroles uitvoeren. De temperatuur en vochtigheidsgraad zijn er afgeregeld, wat verwarmingscycli mogelijk maakt. Bij Sony werden deze gebruikt om testen uit te voeren, bijvoorbeeld om te zien hoe de banden het deden in een kast met een vochtigheidsgraad van 80% bij 45°C en een andere kast met 0% vochtigheidsgraad bij 5°C.
PACKED: Welke reinigingstechnieken gebruikt u nog?
Bruno Burtre: Voor films gebruiken we de reinigingssystemen van Lipsner-Smith,45 die het mogelijk maken om de film in een emulsie onder te dompelen die het oppervlak van de drager reinigt. Bij VectraCom kunnen drie technici het Lipsner-Smithreinigingstoestel bedienen. Om te werken met deze apparatuur moet je handschoenen en een masker dragen en moet er een afzuigsysteem zijn voor de dampen en de geuren van de oplosmiddelen, omdat het toestel met tetrachlooretheen werkt. De bedieningsmodus is behoorlijk ingewikkeld, omdat de oplosmiddelen moeten worden nagekeken, de geleiders moeten worden schoongemaakt enz. De Telecineoperatoren die het gebruiken omdat ze een slechte beeldkwaliteit zullen bekomen bij de omzetting als de reiniging slecht werd gedaan.
Toen we voor Sony werkten, had Denis Mahé een toestel ontwikkeld dat oplosmiddelen en ultrageluiden gebruikte om de magneetbanden te reinigen. Het was een prototype dat een vergelijkbare methode gebruikte als de Lipsner-Smith; we dompelden de band onder in een mengsel van oplosmiddelen en droogden ze. We gebruikten het voornamelijk voor de reiniging van 2”-banden die dateerden van de ‘grote 3M-jaren’, toen 3M op het slimme idee was gekomen om naafkransen te maken met mousse aan de binnenkant om de randen van de banden niet te ‘beschadigen’. Het probleem was dat de mousse vastgekleefd was met neopreenlijm, die zich vervolgens afzette op de banden. In het prototype dat wij hadden ontwikkeld, deed het oplosmiddel de lijm ontbinden zonder de magneetband aan te tasten. We hadden ook een oplosmiddel ontwikkeld om het oppervlak van de magneetband te smeren, dat we voornamelijk gebruikten voor de ?” open-reel-formaten.
PACKED: Wat was daar het principe van?
Bruno Burtre: Bij de fabricatie van een U-maticband, bijvoorbeeld, worden smeermiddelen toegevoegd aan de magneetverf en na enkele jaren opslag zien we soms een wit poeder op de banden. Dat poeder kan op verschillende manieren ontstaan: in de eerste plaats kan het schimmel zijn, zoals bijvoorbeeld op de audiobanden uit de jaren 1950, waarop je vrij vaak schimmel terugvindt in de vorm van wit poeder. Voor 1985 werden bepaalde formaten niet behandeld met fungicides, maar na 1985 werd het gebruik ervan de norm bij de fabricatie van banden bij Sony en bij de meeste andere fabrikanten. Daarom hebben banden vanaf het midden van de jaren 1980 geen schimmelproblemen meer.
Bij recente banden is dat witte poeder samengesteld uit smeermiddelen die gestold zijn op het oppervlak. Dat wijst erop dat de gladheid van de band weg is. Zelfs na een reiniging die het poeder weghaalt, verdwijnt het beeld na vijf minuten in het afspeeltoestel. De enige oplossing is dan om een fijne laag smeermiddel op de band aan te brengen met een doek.
PACKED: Dat was dus een manueel procedé?
Bruno Burtre: Bij Sony hadden we een werktuig ontwikkeld dat door middel van tempografie een dunne laag smeermiddel afzette. In die tijd hebben we een toestel kunnen ontwikkelen om dat te doen, maar hier is dat iets wat op meer artisanale wijze gebeurt, met een doek rechtstreeks op de band wanneer die in het toestel zit.
PACKED: U hebt deze apparatuur niet kunnen meenemen toen u wegging bij Sony?
Bruno Burtre: Jammer genoeg niet, omdat Sony ons de toestellen niet wilde verkopen. Nu had die apparatuur niets bijzonders, het product dat we hadden gevonden was dat veeleer wel. Het was een product dat bij de fabricatie van de magneetband gebruikt werd en waarvan de mengverhouding werd gerealiseerd in het chemische laboratorium van Sony. We hebben in die tijd vele tests kunnen uitvoeren, want om zoiets te doen werken is een precieze dosering nodig. Met een slechte mengverhouding kleefde de band nog meer en liep die helemaal niet meer in de videorecorder. Het grote probleem met smeermiddelen op het oppervlak is dat je de dunne laag die je aanbrengt ook snel moet kunnen drogen, omdat de band anders vochtig wordt en niet glijdt.
PACKED: Zo'n type oplossing kunnen ontwikkelen, was één van de voordelen van werken voor een grote onderneming als Sony.
Bruno Burtre: Ja, omdat er veel werknemers waren en meer middelen. We hadden vier technici, wat ons in staat stelde om, naast het omzetten, aan onderzoek en ontwikkeling te doen. In die tijd hebben we enorme vooruitgang geboekt. We konden prototypes bouwen dankzij het mechanische atelier, waar we de onderdelen zelf konden fabriceren, en het chemielaboratorium, waar we oplosmiddelen konden ontwikkelen. Voor een bedrijf van het formaat van VectraCom is dat uiteraard ingewikkelder, maar het voordeel is dat Denis Mahé en ik naar VectraCom gekomen zijn met de kennis die we verkregen en ontwikkeld hebben bij Sony.
PACKED: Komt het fenomeen van de klevende band voornamelijk voor bij U-maticbanden en ?”-banden?
Bruno Burtre: Dit probleem bestaat ook bij1” B-banden. We hebben een behoorlijk rampzalige ervaring met bepaalde merken van deze banden. Dat is paradoxaal, omdat ik dezelfde merken in Spanje heb gezien en ze daar goed liepen. De zender TVE heeft een groot digitaliseringsproject voor 1” B-banden; we hebben een studie uitgevoerd voor hen en voor het eerst heb ik 1” B-banden gezien die goed liepen. Alle 1” B-banden die ik daarvóór heb moeten omzetten en die uit Duitsland of Engeland kwamen, zorgden voor enorme problemen.
PACKED: Had dat te maken met de klimatologische omstandigheden?
Bruno Brutre: Ja, dat is een essentieel element. Wanneer we een partij cassettes ontvangen, kunnen we wel weten dat het U-matic-banden zijn van een bepaald jaar of hun inhoud precies kennen, maar het is de manier waarop de banden opgeslagen werden die het verschil maakt. Bij twee identieke U-matic-banden van twee verschillende klanten kan de ene makkelijk om te zetten zijn, terwijl de andere enorme problemen oplevert.
We hebben net archieven uit Nigeria omgezet. Het ging om de archieven van een Afrikaans kunstenfestival, de Festac,46 dat plaatsvond in 1977. Het percentage mislukkingen was groter dan 20%. Het zijn 2”-, 1”-en U-Matic-banden. Bij de U-matic-banden, waarvan de geleiders binnenin de cassettes verroest waren, waren we verplicht om de cassette te demonteren en de band in een nieuwe doos te plaatsen om hem te kunnen digitaliseren. Ze reinigen en afspelen zoals ze waren, zou de banden onherstelbare schade hebben berokkend. Alle 2”-banden van Memorex van dat festival kleven en blokkeren de toestellen, zelfs na baking en reiniging.
PACKED: Er zijn dus banden die bekendstaan als problematischer dan andere?
Bruno Burtre: Ja, er zijn merken waarvan we op basis van het productiejaar weten dat ze problematisch zijn. Voor het 2”-formaat zijn bijvoorbeeld de banden van Memorex van bepaalde jaren zelfs na de oven en reiniging nog vervuild, terwijl andere banden al na de reiniging functioneren, zonder dat baking nodig was. Dat varieert met de merken en de jaren, maar ook met de formaten. Af en toe, bij de 2”-banden bijvoorbeeld, zullen de Agfa's goed lopen, terwijl de 1”- banden van hetzelfde merk veel problemen zullen opleveren.
In opdracht van het INA zijn we nu voor de zender RFO bezig met het omzetten van 1” B-banden van BASF die problemen opleveren omwille van het klimaat van de overzeese departementen en gebieden. Op honderd banden hebben we een mislukkingspercentage van 10%, omdat de banden kleven zelfs nadat ze in de oven zijn geweest. Ik weet dat de 1”-banden van Fuji zeer goed zijn, maar elk merk heeft afhankelijk van het formaat zo zijn plus- en minpunten en je kunt niet zeggen dat het ene beter is dan het andere. Dat is vrij empirisch. Bovendien werden de kleine merken zo nu en dan door de grote merken gefabriceerd.
PACKED: En alleen de naam en de verpakking veranderden?
Bruno Burtre: Heel vaak wel, fabrikanten verenigen zich en er zijn weinig productielijnen in de wereld.
PACKED: Moeten sommige 'zieke' banden worden geïsoleerd van andere banden?
Bruno Burtre: Ja. Het is me vrij vaak overkomen dat ik bij klanten een azijngeur kon ruiken van zodra ik in hun archieven binnenging. Nu hebben we in Dax testen uitgevoerd waarbij we een Betacam-cassette in een geklimatiseerde ruimte bij een bokaal azijn geplaatst hebben en de resultaten waren rampzalig. Als een band opgeslagen wordt in een azijnomgeving, wordt de magnetische laag aangetast en veroorzaakt dat een snelle verontreiniging. Op basis van die studies geven we onze klanten altijd de raad om alle door azijn aangetaste films op te sporen en te isoleren.
PACKED: Welke tools gebruikt u bij de restauratie?
Bruno Burtre: We gebruiken veel producten van Snell & Wilcox,47 zoals de tool Archangel, zowel in HD als in SD. VectraCom is bètatester en dat maakt het ons mogelijk om te zeggen wat we graag verbeterd willen zien aan de tool. Daarnaast gebruiken we ook de Revival-software die eerst door DaVinci ontwikkeld werd en nu door Blackmagic, en onlangs hebben we een Nucoda-systeem gekocht van Digital Vision samen met een DVO-restauratiesoftwarepakket. De Archangel is een restauratietool in realtime. Het ziet er uit als een groot rack met kaarten; het is hardware. Het bevat een beeldstabilisatie, anti-krasfilters enz. en biedt de mogelijkheid om de parameters aan te passen in realtime. De tool werd ontwikkeld in samenwerking met het INA en Presto Space, omdat het Presto-Spaceproject de bouw van een restauratietool gepland had. Het heeft een bedieningspaneel dat het ook mogelijk maakt om de instellingen van de toestellen te besturen.
Tools van het Revival-type vragen echter lange verwerkingstijden wanneer we op de beelden werken om de uitgevoerde behandeling te visualiseren. Als we alles moesten doen met Revival, zouden we zes maanden nodig hebben. Met Archangel lossen we 90% van de fouten op: stofdeeltjes, krassen enz. en kunnen we de instellingen echt verfijnen om in te werken op de beeldkorrel, de klank enz. Voor nog meer gedetailleerde retouches gebruiken we Revival, dat beeld per beeld bewerkt. Investeren in een restauratietool is niet erg duur, maar bij het kunnen digitaliseren en restaureren in realtime, is finalisering met behulp van software een groot voordeel. Beide tools zijn werkelijk complementair.
PACKED: Is het de bedoeling om Archangel zo optimaal mogelijk te gebruiken en Revival zo min mogelijk?
Bruno Burtre: Ja, want de behandeling duurt veel langer met Revival. Het is evenwel de bedoeling om het maximum te putten uit het origineel en dat begint met een degelijke reiniging van de band om zo min mogelijk stofdeeltjes te hebben. We mogen dan wel almaar meer geperfectioneerde tools hebben, functies voor ‘herkorreling’ en de accentuering van contrast en contour, maar uiteindelijk wordt het werk toch een beetje bedorven als details verloren gaan. Met een degelijke reiniging en de zachte instellingen van de Archangel nemen we de grootste mankementen weg zonder dat de restauratie onomkeerbaar wordt. Als we bijvoorbeeld te veel beeldruis wegnemen, wordt het beeld uiteindelijk vlak van kleur en is er niet meer voldoende materie in het beeld om een stap terug te zetten.
PACKED: Bovendien heeft een videobeeld een bepaald patina dat verloren zou kunnen gaan bij een te ingrijpende reiniging.
Bruno Burtre: Ja, en af en toe zijn die foutjes een keuze van de kunstenaar. Een andere problematiek betreft videokunstwerken die door televisiestations uitgezonden werden. Zenders willen een perfect beeld, omdat hun codeertoestellen een glad beeld nodig hebben.
PACKED: Welke opslagmethoden worden het vaakst gebruikt?
Bruno Burtre: Op dit moment gebruiken veel klanten de LTO-4.48 We werken ook steeds vaker met harde schijven, zoals bij het INA bijvoorbeeld. Op die manier kan men kwaliteitscontroles uitvoeren zonder een LTO-cartridge te hoeven uitladen maken. De harde schijf heeft een praktische kant.
PACKED: Maar het is geen formaat dat aangeraden wordt voor archivering.
Bruno Burtre: Nee, uiteraard niet, het is slechts een uitwisselingsdrager, omdat een harde schijf van de ene dag op de andere kan stukgaan om verschillende redenen. Met een magneetband kunnen er ook problemen zijn, maar de grootste moeilijkheid situeert zich op het niveau van de duurzaamheid van de weergavetoestellen. Vandaag kan het moeilijk zijn om een LTO-1-driver te vinden. Er is wel een stijgende leescompatibiliteit, maar die duurt niet eeuwig. De LTO-4-leestoestellen kunnen LTO-3- en LTO-2-cartridges lezen, maar niet LTO-1. Die technologische evolutie verplicht ons ertoe om gegevens om te zetten. Het INA heeft dat probleem gehad toen Sony ophield met de ondersteuning van het DTF-formaat.49
PACKED: Werkt u altijd met dezelfde soort klanten?
Bruno Burtre: We zijn ertoe gekomen om zowel te werken voor televisiezenders als NRJ 12 en TF1 als voor instellingen als de BNF50 en het INA of voor departementsraden en stadhuizen die digitaliseringsaanbestedingen uitschrijven. We werken ook voor culturele instellingen en voor verenigingen als het Jazz Festival van Montreux of voor de Gaumont Pathé Archieven voor de digitalisering van films. Ons cliënteel is vrij gevarieerd. Op dit ogenblik werken we aan een partij voor de BNF die bestaat uit een aantal oude formaten: V2000, EIAJ, 1” A, 2” enz.
PACKED: Heeft de aard van de inhoud een invloed op de manier waarop u werkt? Is er bijvoorbeeld een verschil als de klant het INA is of als het het Centre Pompidou is?
Bruno Burtre: Nee, er zijn geen verschillen in de modus operandi. De operator is, welk archief het ook zij, steeds zo nauwgezet mogelijk op het niveau van de digitalisering om zo weinig mogelijk correcties te moeten uitvoeren. Wij zijn geen kunstenaars, we zijn hier niet om het oeuvre te interpreteren, onze rol is een zo getrouw mogelijke reproductie maken.
PACKED: Gaat het wat het INA betreft voornamelijk om problematische banden?
Bruno Burtre: Nee, meestal geven ze er de voorkeur aan om dat bij hen te doen, omdat ze gekwalificeerd personeel en oplossingen hebben. Het INA is de nummer één referentie ter wereld op het vlak van videoarchieven en bovendien liggen de productiekosten vrij hoog van zodra je geen grote hoeveelheden digitaliseert. Wij kunnen dat doen, maar de kostprijs is een behoorlijke belemmering en dus doen klanten als het INA dat vaak zelf. De omzetting van een band die drie dagen werk vraagt, zal noodgedwongen meer kosten dan een band van één uur die op één uur kan worden omgezet.
Wanneer we voor het INA werken, gaat het om grote hoeveelheden en daar kunnen we dan een ruimte aan besteden. We vermengen artikelen noch klanten. Zodra de banden in een digitaliseringszaal ondergebracht zijn, worden de klantenfiches opgesteld die preciseren wie de contactpersonen zijn, wat de formaten zijn en wat de vereiste doeldragers. De operator weet voor wie hij werkt en dus meteen ook welke specificaties hij dient toe te passen.
Het procédé is steeds min of meer gelijkaardig en standaard, omdat het doel, wie de klant ook is, hetzelfde is: het maximum uit de band puren. Hij wordt gereinigd en als hij kleeft, ondergaat hij het baking-procédé, en wordt hij twee dagen later omgezet. Wanneer de band klaar is, stellen we het afspeeltoestel af qua beeld en klank en qua tracking, dat is de optimalisatie van het leessignaal van de koppen. Daarna digitaliseren we op het formaat dat de klant gekozen heeft. Voor het Jazz Festival van Montreux halen we bijvoorbeeld het signaal binnen als niet-gecomprimeerde 10 bit met de volledige bandbreedte. Voor de audiobanden gebruiken we 24 bit 96 kHz, want dat is de specificatie die men heeft gevraagd.
Met betrekking tot het INA halen we het signaal binnen in DV25 en voeren we nadien een transcodering uit om te komen tot MPEG-2 8 Mbit, dat het opslagformaat is van het INA. Op dit moment overweegt het INA een omschakeling naar MPEG-4 of MJPEG2000 en als het volgend jaar nieuwe specificaties invoert, dan zijn wij verplicht om niet-gecomprimeerde omzetting te doen.
PACKED: Lijkt de MPEG-2 niet een vreemde keuze voor een patrimoniuminstelling als het INA?
Bruno Burtre: Het INA heeft dat formaat een kleine tien jaar geleden gekozen en ze hebben de voor die tijd meest redelijke en vanuit kwaliteitsoogpunt beste keuze gemaakt. Vandaag zijn mensen gewend aan HD-televisie en aan het zien van een voortreffelijke beeldkwaliteit. Welnu, toen Sony de DVCam, de Betacam SX enz. uitbracht en men die zag op een SD-scherm (standaarddefinitie), beweerde men dat er weinig verschil was tussen het beeld van een Digital Betacam en dat van een DVCam. Vandaag ligt dat anders, want op HD-schermen kun je zien dat de compressie zichtbare artefacten creëert. Ons oog is veranderd en de grootte van het uiteindelijke bestand was in die tijd van groter belang. De opslagkosten zijn bijna tien keer lager en daarom werken we bijna uitsluitend zonder compressie of met een Telecine-DPX.51 Daarna, als de klant MPEG-4 wil, zetten we er een codeur achter.
PACKED: Hebben de lage opslagkosten de kwaliteitseisen ook verhoogd?
Bruno Burtre: Ja, maar we raden veeleer de DV2552 aan voor omzettingen van VHS- en U-matic-banden, of nog EIAJ. Niet-gecomprimeerde bestanden aanleggen heeft geen zin, aangezien de beeldkwaliteit van de originele drager inferieur is aan die van de DV25. Voor de 2”-, 1”- en alle Betacam-formaten is niet-gecomprimeerde video aangewezen, omdat er een groot verschil is.
Zodra we niet-gecomprimeerd werken, zetten we bovendien een server in voor een klant en kunnen we niet langer dan acht uur werken. De codering gebeurt 's nachts; als het gaat om niet-gecomprimeerde bestanden, zijn de vereiste debieten hoog en is de kost dus ook verschillend. De infrastructuur wordt altijd aangepast aan de wensen van de klanten.
PACKED: Welke containerformaten gebruikt u voor niet-gecomprimeerde bestanden?
Bruno Burtre: Op dit moment gebruiken we de niet-gecomprimeerde AVI, maar het is steeds afhankelijk van de klant; sommige klanten willen QuickTime, MXF of MPEG4 H.264 voor gecomprimeerde bestanden.
PACKED: Hebt u aanvragen voor MJPEG2000?
Bruno Burtre: We horen sinds enkele jaren praten over het formaat MJPEG2000 en, zoals ik al zei, begint het INA zich over die kwestie te buigen. Tot nog toe hoorden we praten over dat formaat in het kader van het Presto-Spaceproject, al vijf jaar, maar geen enkele montagetool, of het nu Final Cut Pro,53 Avid,54 of een andere is, is in staat om het te lezen, en dus lijkt het een moeilijk exploiteerbaar formaat.
Vandaag worden tools en plug-ins ontwikkeld en MJPEG2000 zal vast en zeker almaar meer worden ondersteund en dus ook verspreid. Klanten hebben ons nog niet om MJPEG2000 gevraagd, maar die vraag begint op te duiken in sommige aanbestedingen. Het is daarentegen verrassend dat er ook een sterke vraag is naar codering in het ProRes-formaat55 van Apple.
PACKED: Dat is verrassend, omdat ProRes een propriëtair formaat is.
Bruno Burtre: Inderdaad, zeker archivarissen geven doorgaans de voorkeur aan open formaten. Nogmaals, VectraCom is slechts een dienstverlenend bedrijf, dus niet wij leggen de regels vast en het is aan de archivaris om vooraf te bepalen welk eindformaat hij wil. Waar het aan ontbreekt in de videoarchiefwereld, is een soort reglementering, een standaardisatie door een internationaal instituut zoals Presto Space of de FIAT.56 Maar als er geen duidelijke aanbevelingen zijn, denk ik dat dit ook komt, omdat niemand overhoop wil liggen met de fabrikanten.
PACKED: Werkt u ook voor buitenlandse klanten?
Bruno Burtre: Ja, VectraCom is zelfs in staat om in situ installaties op te bouwen bij klanten die niet willen dat hun banden hun land verlaten. Dat is het geval in Saudi-Arabië, waar we deel uitmaken van een consortium die voor dat land zorgt voor de bewaring van 250.000 uur video. Er is een technische ploeg van VectraCom ter plaatse die daar achttien maanden blijft en die de leiding heeft over lokaal gerekruteerd personeel. We verhuren het materiaal: vier 2”-weergaveapparaten, vier 1” B-weergaveapparaten, een Telecine-toestel en enkele U-matic-recorders.
PACKED: Dat zijn de grote projecten, maar hoe leidt u een klein project?
Bruno Burtre: Als we het voorbeeld van de EIAJ-banden nemen, en dat enkele banden zijn van in totaal ongeveer vijftig uur, zijn we in staat om dat te integreren in onze productieplanning tijdens de daaropvolgende twee of drie maanden.
PACKED: Wordt de kwaliteitscontrole hier uitsluitend uitgevoerd door uw operatoren of komt de klant af en toe ook hiernaartoe?
Bruno Burtre: Als een klant wil langskomen, staat de deur open en kan hij komen kijken hoe het veilig stellen van zijn content verloopt. We zijn het gewend om te werken met kunstenaars, monteurs enz. Wanneer we bijvoorbeeld een beeldcorrectie doen of een film restaureren, is de klant vaak hier.
Wanneer de kunstenaar aanwezig is, kunnen we vaak meer dingen doen, omdat we bij zijn afwezigheid zo neutraal mogelijk moeten blijven. Dat was het geval toen we enkele werken van het Centre Pompidou hebben verwerkt. Dit waren montages in loop op band. In die tijd werden de werken ononderbroken getoond. In een dergelijk geval weten we niet wat van belang is en wat niet en dus kopiëren we alles. Zonder de kunstenaar kunnen we niet beslissen wat deel uitmaakt van het werk en wat niet.
PACKED: Hoe verloopt een kwaliteitscontrole?
Bruno Burtre: Tijdens de digitalisering controleert een operator alle niveaus, kijkt hij of er onnauwkeurigheden zijn en schrijft hij zo nodig een commentaar. Als de digitalisering klaar is, controleert de operator het begin, het midden en het einde van het bestand. Dan volgt een willekeurige controle door een technicus die belast is met de coderingsparameters en die het bestand goedkeurt alvorens hij het op de uiteindelijke drager omzet. Voor het Jazz Festival van Montreux hebben we technici gekozen die ook muzikant zijn en die een bepaalde gevoeligheid hebben die wel eens van belang zou kunnen zijn.
De controle wordt hoe dan ook door de klant uitgevoerd bij ontvangst. Hij heeft het recht op een controle, daarover bestaat vooraf een akkoord. Het INA heeft bijvoorbeeld twaalf weken de tijd om een controle uit te voeren en tijdens die periode bewaren wij de bestanden op onze servers. Daarna wissen we ze. In het geval van het Jazz Festival van Montreux verzenden wij LTO-cartridges, de XD-Cam57 en de dvd's en houden we een dubbel van de LTO's bij voor de hele duur van het project. Zo kunnen we bij detectie van een anomalie bij levering teruggrijpen naar de LTO.
PACKED: Welke kaarten gebruikt u voor het binnenhalen van het signaal?
Bruno Burtre: We gebruiken voornamelijk Blackmagic-kaarten,58 meer bepaald de Extreme HD-kaarten die onlangs op de markt kwamen. Blackmagic biedt kaarten aan met de beste prijs-kwaliteitverhouding en bijgevolg worden ze almaar vaker gebruikt door een groot aantal mensen. De Blackmagic-Designkaarten zijn geïnstalleerd in een groot aantal apparaten en als u bijvoorbeeld een Resolve-systeem59 koopt voor beeldcorrectie, dan zit daar een Blackmagic-kaart in. De kaarten die worden gefabriceerd door Aja60 en Matrox61 zijn vergelijkbaar duur.
Doorgaans preciseren klanten alleen wat ze uiteindelijk willen en kiezen wij de configuratie die we zullen gebruiken om daar te raken. Bij grote projecten gebeurt het echter dat de klant preciseert welke kaart dient te worden gebruikt. Dat is het geval voor het Jazz Festival van Montreux, waar men wenst om onmiddellijk in niet-gecomprimeerde 4:2:2 met een specifieke Aja-codec te werken. Ze hebben ons gevraagd om een specifieke 10 bit Snell & Wilcox-convertor te gebruiken met een Aja-kaart. Zodra de keten klaar was, zijn ze die komen nakijken, hebben ze de bestanden meegenomen en hebben ze die intern geëvalueerd. Pas daarna hebben we groen licht gekregen om de operatie in gang te zetten.
PACKED: Hoe wordt het onderhoud van de apparatuur geregeld?
Bruno Burtre: We beantwoorden aan de ISO 9000 norm62 die de aanbeveling doet om elk toestel een referentienummer te geven, een periodieke controle uit te voeren enz. De norm beschrijft de kwaliteitscontrole van zowel het onderhoud als de resultaten, maar ook hoe de kwaliteitscontrole uitgevoerd wordt, het kalibreren van de controlemonitoren, het etiketteren van de toestellen, welke tools toelaten om de conformiteit van het videosignaal te certifiëren enz. Op dit moment doen we een beroep op een onderhoudsfirma die in dit gebouw gehuisvest is. Die firma doet het onderhoud van al onze opnameapparatuur: HD-Cam, Digital Betacam enz. en van alle apparatuur waarmee we het eindformaat kunnen realiseren, zodat we kunnen certifiëren dat het opgenomen signaal conform is. Vervolgens houden we ons bezig met het onderhoud van de weergaveapparaten: 1”, U-matic, 2” enz.
PACKED: Wanneer u ?”-banden of V2000-cassettes moet omzetten, gebeurt het onderhoud van de weergaveapparaten dus binnenshuis?
Bruno Burtre: Ja, we hebben onze eigen onderhoudsdienst ‘oude stijl’ voor de oude formaten. We hebben de technische documentatie van die apparatuur bijgehouden, wat heel belangrijk is om dat werk binnenshuis te kunnen doen.
PACKED: Is de documentatie ook op een specifieke manier gerangschikt?
Bruno Burtre: Nee, niet echt en het wordt niet opgelegd door de ISO 9000-norm. De handleidingen en schema's zijn daarentegen wel gerangschikt in specifieke kasten.
PACKED: Houdt u defecte apparaten ook bij voor de wisselstukken?
Bruno Burtre: Ja, maar doorgaans nemen we alleen de onderdelen uit een toestel dat perfect functioneert. Als een toestel dat nu dient voor omzettingen, stuk raakt, nemen we een kaart uit een toestel dat geboekstaafd staat als functionerend. Als we een kaart uit een rek nemen, kunnen we niet zeker weten of die werkt. Dat weten we pas achteraf, wanneer we een defect toestel weer aan de praat gekregen hebben. De toestellen worden gekannibaliseerd, maar niet zomaar. Voor de 2”, bijvoorbeeld, hebben we acht apparaten die gebruiksklaar staan en planken vol wisselkaarten.
PACKED: Zijn, zoals voor de cassettes, bepaalde fabrikanten van apparatuur betrouwbaarder dan andere?
Bruno Burtre: Nee, en hier hebben we zowel professionele afspeeltoestellen als afspeeltoestellen voor het grote publiek. Het is paradoxaal dat, bijvoorbeeld, de recentste VHS-toestellen voor het grote publiek vaak van een betere kwaliteit zijn dan oudere professionele leestoestellen, deels omdat ze vaak een automatische trackingregeling hebben of de versterking automatisch geregeld wordt enz. Heel vaak verkrijgen we een veel stabieler beeld met een toestel voor het grote publiek dan met een professioneel toestel. Het is echter wel weer zo dat sommige banden, zoals de Super-VHS, alleen in professionele afspeeltoestellen lopen. Om die reden houden we de professionele Panasonic-afspeeltoestellen bij voor de S-VHS en de digitale VHS.
PACKED: Hoe wordt uw apparatuur opgeslagen?
Bruno Burtre: Onze reserveapparatuur, die niet voor omzetting gebruikt wordt, is opgeslagen in de archieven. Dit is een geklimatiseerde ruimte, want als je apparatuur onderbrengt in te vochtige ruimtes krijg je problemen met roest, met vet dat geleert enz. Ze staat opgeslagen op rekken bij 20°C en een vochtigheidsgraad van 40 à 50%.
PACKED: Wellicht is het niet erg van belang voor u, omdat u uw toestellen vaak gebruikt, maar denkt u dat het nodig is om ze af en toe in te schakelen als ze lange tijd niet worden gebruikt? Hebt u hierover al nagedacht?
Bruno Burtre: We hebben niet de tijd om dat te doen, maar we verwarmen een toestel wel voor als het lange tijd niet meer werd gebruikt. We drukken eenvoudigweg op 'on' om te vermijden dat de condensator63 'klapt'. Daarna maken we het helemaal schoon, vóór we er een band in stoppen. Als een toestel lang opgeslagen gestaan heeft, zijn er vaak mechanische problemen die te maken hebben met de vetten op basis van siliconen die vandaag de dag nog worden gebruikt in videorecorders. Wanneer dat vet mettertijd hard wordt, moeten we dit reinigen en opnieuw aanbrengen.
PACKED: Hoe wordt de kennis van de apparatuur beheerd bij VectraCom?
Bruno Burtre: Het moeilijkst om te vinden, zijn de oude elektronicatechnici, omdat de jonge elektronici met een Brevet de Technicien Supérieur (BTS, diploma na twee jaar hoger technisch onderwijs) haast niet meer weten wat een chemische condensator is. Elektronica wordt vandaag onderwezen op het cijfertoetsenbord, maar om met videoarchieven te werken, volstaat dat niet. André Grasset, één van de drie directeurs van VectraCom, is nu 73 jaar oud en hij is één van de eerste technici die met 2”-banden heeft gewerkt. Hij geeft zijn kennis nu door aan Denis Mahé, maar om dat soort kennis te verwerven heb je de geest van een elektronicus ‘oude stijl’ nodig.
PACKED: Heeft uw collega Denis Mahé al een opleiding elektronica gevolgd?
Bruno Burtre: Ja, Denis Mahé heeft zijn baccalaureaat in elektronica behaald en daarna een BTS audiovisuel. Maar hij is vooral gepassioneerd en is het gewend om met audiovisuele elektronica te werken. Je moet een prutser zijn in de goede betekenis van het woord, dergelijke competenties zijn moeilijk te vinden. Aangezien de toestellen almaar ouder worden en de banden vaak in slechte staat zijn, zijn pannes heel frequent. Onlangs was het hier bijvoorbeeld een echt bloedbad toen de één na de andere U-matic-recorders stuk ging, vier in totaal.
PACKED: Maken de technici aantekeningen over de pannes?
Bruno Burtre: Ja, maar dat is veeleer persoonlijke documentatie die elke technicus voor zichzelf aanlegt, memoblokjes en zo. We hebben schriften vol notities over verschillende formaten, 2”, 1”, EIAJ enz. Aangezien we voor de ?” maar enkele technische schema's hebben, moesten sommige met de hand worden opgeschreven.
PACKED: Op welk ogenblik gebeurt het onderhoud?
Bruno Burtre: We voeren preventief onderhoud uit op alle opnametoestellen en correctief onderhoud op alle andere apparatuur. De afspeeltoestellen voor de oude formaten kunnen we niet preventief onderhouden, we grijpen slechts in bij een panne. Voor ingebruikname is er evenwel een systematische reinigingsbeurt. Dat is een reiniging van de koppen en alle bandgeleiders en zo nodig moeten sommige onderdelen opnieuw worden gesmeerd.
PACKED: Hoe beheert u de benodigde wisselstukken?
Bruno Burtre: Sony garandeert onderhoud slechts tot zeven jaar na de commerciële stopzetting en dus leveren ze bijvoorbeeld geen stukken meer voor de Betacam SP-afspeeltoestellen. We hebben op dit moment een goede voorraad wisselstukken en voldoende leeskoppen, maar onze oplossing voor de leeskoppen van een 2” ligt bijvoorbeeld bij de leeskoprevisiebedrijven in de Verenigde Staten, zoals Videomagnetics64 en AheadTek.65 We sturen onze versleten cilinders op en zij renoveren ze.
Aangezien er voor de EIAJ-leestoestellen geen wisselstukken meer zijn, laten we ze maken op maat. Die toestellen zijn doorgaans weinig in bedrijf geweest, ongeveer vijfhonderd uur, en de bandgeleiders aan de binnenkant zijn niet beschadigd. De aandrukwieltjes zijn daarentegen vaak ernstig beschadigd en daarvoor moeten we een firma vinden die in staat is om wieltjes te maken, om oude geleiders weer te overtrekken enz. Toen we een Telecine-toestel moesten verbouwen om een 9,5mm-film om te zetten, heeft André Gasset een beroep gedaan op zo’n producent, nadat hij de benodigde diameter van de stukken had berekend.
PACKED: Koopt u nog apparatuur aan?
Bruno Burtre: Ja, dat doen we nog frequent. We hebben net twee audioweergavetoestellen gekocht voor het Jazz Festival van Montreux, een analoog 24-kanaal- en een digitaal 32-kanaaltoestel. Dat zijn toestellen die we op het internet bij particulieren hebben gekocht.
PACKED: Is het internet een favoriete bron voor de aankoop van apparatuur?
Bruno Burtre: Ja. Bij Sony hadden we een tiental EIAJ-afspeeltoestellen gekocht op het internet, waarvan er slechts twee functioneerden. De anderen dienden voor de wisselstukken. Het is niet eenvoudig om dat soort toestellen te vinden en ze moeten haast systematisch worden gerepareerd. Nu is de elektronica van die toestellen bijzonder en ingewikkeld om te repareren. Vaak konden de technici van toen een afspeeltoestel gebruiken zonder het daarom te kunnen repareren. Voor televisieapparatuur zoals de U-matic en de 1” gebeurt het dat we er kopen bij bepaalde brokers.
PACKED: Verstrekt u informatie over uw preserveringsmethoden?
Bruno Burtre: VectraCom heeft steeds een vrij open politiek gevoerd ten overstaan van haar klanten; haast niets is echt vertrouwelijk. Uiteraard geven we niet al onze kleine geheimen vrij, maar ik denk dat het beter is om alle moeilijkheden die optreden bij het omzetten van een video te signaleren en uit te leggen, opdat de archivarissen niet bij charlatans gaan aankloppen. Heel wat bedrijven bieden archiefduplicatie aan, maar als het gaat om mensen die niets van oude toestellen afweten noch van de uiterste nauwkeurigheid die de behandeling van audiovisuele archieven en geluidsarchieven vereist, lopen ze het risico om nog meer schade te berokkenen.
Om die reden geven we onze klanten de mogelijkheid om de start van een project mee te maken of gaan we op verplaatsing om uit te leggen wat we van plan zijn te doen. We hebben een partnerschap met de archivarissen, omdat zij het vaakst weten wat ze willen, maar niet noodzakelijk hoe ze dat kunnen bereiken. Het is aan ons om samen met hen oplossingen te vinden die het best aangepast zijn aan hun eisen.
PACKED: Hebben de klanten altijd zeer specifieke eisen?
Bruno Burtre: Nee, er staan heel wat klanten in het lastenboek die een ‘gemiddelde restauratie’ vragen. Nu, zo'n gemiddelde restauratie bestaat niet; afhankelijk van de content en de drager kan het zes maanden of enkele dagen duren. In zo'n geval geven we toch antwoorden, omdat anders iemand anders het contract binnenhaalt; toch is het beter om een echte discussie te voeren, want een samenwerkingsverband breng je niet tot stand op tien minuten. Wanneer we een tarief opgeven, is de kost van baking en standaardreiniging steeds inbegrepen. Maar als we een smeermiddel moeten gebruiken of een reiniging met oplosmiddelen uitvoeren, is de kost voor de klanten anders. Omdat ze vaak niet weten wat er op een band staat, schrikken ze terug van de kostprijs van de onderneming.
Voetnoten