Weergaveapparatuur

Weergaveapparatuur confronteert je met bepaalde problemen die enkel bij videokunst voorkomen. Televisieprogramma’s werden ontwikkeld om gezien te worden op om het even welk televisietoestel, waardoor hun conservering geen specifieke aandacht voor de weergave vereist. Veel videokunst werd echter gemaakt met bepaalde monitors in gedachten, apparatuur die evenzeer deel uitmaakt van het werk als het videosignaal zelf. Deze apparatuur kan variëren van specifieke, individuele monitors die duidelijk deel uit maken van het werk – zoals de vintage televisiesets in sommige installaties van Nam June Paik – tot de eenvoudige, off-the-shelf-monitors die enkel bepaalde afmetingen moeten hebben.

Het meest kritieke punt met betrekking tot weergave-apparatuur – en één dat meer en meer problematisch zal worden in de toekomst – is het probleem van beeldbuismonitoren (cathode-ray tube monitors of CRT’s) versus flatscreen-monitors. De meeste videokunst uit de eerste drie decennia van het medium werd gemaakt op het moment dat de enige beschikbare monitors conventionele CRT’s waren, ongeacht afmetingen of grootte. Op de markt hebben de lcd- en plasmaschermen de CRT’s al verdrongen, en veel fabrikanten zijn zelfs helemaal gestopt met de productie van CRT’s.

Veel videokunstwerken werden gemaakt met de specifieke eigenschappen van de CRT’s in het achterhoofd, en veel kunstenaars geloven niet dat flatscreen-monitors aanvaarbare substituten zijn. Er zijn voorlopig geen definitieve oplossingen voor dit probleem, maar het aanleggen van een voorraad monitors is zeker een optie. Even belangrijk is het om met de kunstenaar een engagement aan te gaan door zo snel mogelijk een dialoog rond het werk op te starten. Met vragen als: ‘wat zijn de specifieke variaties die – vergeleken met de originele staat – de kunstenaar aannemelijk zou vinden?’; of: ‘welke stukken apparatuur zijn zo belangrijk dat het werk ‘dood’ zou moeten genoemd worden wanneer zij niet meer voorhanden zijn?’. Dit alles is slechts één facet van mediakunstpreservering, waarbij de inbreng van de kunstenaar zeer belangrijk is voor het toekomstige bestaan van het kunstwerk zelf.