Binnen het brede werkterrein van de conservering verandert niets sneller dan het digitale veld. Conservators hebben decennia of zelfs eeuwen de tijd gehad om de behandeling van fresco’s of marmeren beelden te optimaliseren. Veel digitale kunst is echter gebaseerd op technologie die amper tien jaar geleden uitgevonden werd – en die binnen vijf jaar misschien obsoleet zal zijn. De software die men nodig heeft om programma’s te traceren wordt onvindbaar, besturingssystemen worden vervangen, opslagmedia krijgen steeds sneller een upgrade. Al deze factoren samen zorgen ervoor dat digitale informatie een fragiele status heeft gekregen.
Bij de conservering van een computergebaseerd kunstwerk komt meer kijken dan louter de bewaring van digitale bestanden. Wat bewaard dient te worden voor de toekomst zijn niet enkel de data, maar ook al de nuances van de visie van de artiest in kwestie. En tijd is in dit proces essentieel. Zoals Richard Rinehart, hoofd van het Berkeley Art Museum en Pacific Film Archive zegt: “Bij digitale kunst is er geen ruimte om de dingen rustig hun gangetje te laten gaan. Als je binnen een spanwijdte van vijf jaar niets onderneemt om het werk te bewaren, zal het niet overleven.”
Computergebaseerde kunst is één van de meest efemere kunstvormen. Niet alleen de mediabestanden raken snel in onbruik, maar ook de software-, hardware- en besturingssystemen die nodig zijn om de bestanden af te spelen kennen een korte levensduur. Systemen die vandaag worden gebruikt, worden op een paar jaar tijd een technologie uit het verleden waardoor een belangrijk computergebaseerd werk mogelijk tot een vroegtijdige dood wordt veroordeeld.
Wereldwijd werken kunstenaars, programmeurs, archivarissen en conservators samen om strategieën te ontwikkelen voor de bewaring van deze kunstvorm. Een aantal grote initiatieven behandelen vraagstukken rond het documenteren,de authenticiteit, het bewaren van de intentie van de kunstenaar en andere kritische zaken. Maar de bewaring van computergebaseerde kunst is nog steeds een jong onderzoeksterrein. Hoewel ze gebaseerd is op praktijken en inzichten die reeds decennialang gebruikt worden door kunstconservators, heeft digitale preservering niet altijd duidelijk gedefinieerde standaarden en best practices. Dit heeft deels te maken met de nieuwheid van het medium, en deels met de zeer grote verscheidenheid aan werk die onder de noemer ‘computergebaseerd’ valt.
De tekst die volgt kan daarom niet gezien worden als een document voor ‘best practices’ in de strikte zin van het woord. In dit veld van preservering bestaan er geen afgebakende richtlijnen of ‘musts’, enkel basisprincipes die kunnen helpen om voor elke situatie de beste strategie te bepalen. Dit document is een work in progress dat ontwikkeld werd om de fundamentele problemen waarmee deze kunstwerken ons confronteren aan het licht te brengen, en om de meest recente onderzoek uit het veld samen te brengen.
Documenteren is het proces van het verzamelen en organiseren van informatie over een werk, inclusief zijn staat, zijn inhoud en de acties die men moet ondernemen om het werk te bewaren.
Het interactieve karakter van veel computergebaseerde kunst impliceert dat het documenteren ervan om een bredere waaier van gegevens vraagt dan het geval is bij single-channel-videowerken of conventionele films. Het catalogiseren vereist niet enkel het verzamelen van gegevens met betrekking tot de digitale bestanden waar het werk uit bestaat (zogenaamde metadata) maar ook informatie over het gedrag van het werk: wat het werk eigenlijk ‘doet’.
Computergebaseerde kunst die interactief of ‘time-based’ is, heeft unieke gedragspatronen die – wil men het werk accuraat bewaren - gedocumenteerd moeten worden. Idealiter vertrekt het documenteren van dit gedrag bij de kunstenaar. Daarom is het voor collectiehoudende instituten steeds gebruikelijker om de kunstenaar te interviewen of hem een vragenlijst laten invullen.
Dit soort interviews omvat vragen als:
- Wat is de productiegeschiedenis van het werk?
- Welke software, hardware en besturingssystemen werden gebruikt om het werk te maken?
- Wat is de essentie van het werk? Wat moet zeker bewaard worden doorheen het conserveringsproces, zodat het werk beschouwd kan worden als ‘intact’?
- Welke specifieke aanpassingen, die nodig zijn om het werk functioneel te houden, zijn acceptabel?
- Wat zijn de fysieke en conceptuele grenzen van het werk? Wat kan men zien als essentiële componenten, versus componenten die vervangen kunnen worden (bv. videospelers die obsoleet geworden zijn)?
- Wat zijn de belangrijke ‘gedragingen’ van het werk en wat is zijn essentiële ‘look and feel’? Welke kenmerken zijn essentieel – zonder dewelke men het werk als ‘dood’ gaat bestempelen?
Wanneer de originele dragers van een kunstwerk obsoleet zijn geworden, zal deze informatie van het grootste belang zijn.
Een ander nuttig aspect van documenteren heeft betrekking op de manier waarop een toeschouwer met een werk omgaat of in interactie treedt. Leden van het publiek interviewen; video- of foto-opnamen maken; de digitale mappenstructuur van een werk kopiëren; het gebruik van diagrammen of een korte beschrijving om bepaalde interacties met het werk samen te vatten: het komt allemaal van pas bij een toekomstige wederopbouw. (Hou echter in het achterhoofd dat dit soort documenteren zijn eigen bewaringsnoden met zich meebrengt.)
Andere vormen van documentatie zijn eveneens belangrijk. Verzamel aanvullend materiaal dat gerelateerd is aan de creatie, tentoonstelling en kritische ontvangst van het werk: tentoonstellingsgidsen, perskits en recensies, foto’s van de tentoonstelling of de installatie, etc.
Voor bijkomende informatie rond documenteren van nieuwe media en computergebaseerde kunst en de huidige ontwikkelingen in standaarden en schema’s kan u een kijkje nemen bij V2_’s Capturing Unstable Media project, de Database of Virtual Art van de Donau-Universiteit te Krems, het Variable Media Network van het Guggenheim Museum of de ArtBase van Rhizome.org.
Zoals we reeds vermeldden zijn metadata data over data, die technische informatie over een digitaal bestand documenteren. Het gaat hierbij om kenmerken van de basiselementen van een werk (zoals creatie, datum en bestandsformaat) maar evenzeer om gedetailleerde informatie over codecs, compressie, etc.
Hoewel de eerder genoemde documenteringstrategieën ontwikkeld werden binnen de kunstwereld, zijn metadata ook belangrijk voor bibliotheken, archieven, ondernemingen, overheidsinstellingen – kortom, voor elke entiteit die omgaat met belangrijke informatie in digitale vorm. Het zijn instellingen als deze die onderzoek naar metadatastandaarden en -schema’s mee stimuleren.
In de wereld van de digitale kunst moet men er echter rekening mee houden dat, naast het in onbruik raken van formaten en hardware, de grootste risicofactoren bij de lange termijnbewaring van digitale werken bestaan uit menselijke fouten en slecht beheer van bestanden. Om een werk een lange levensduur te verzekeren is het essentieel om gegevens over bestanden en hun locatie consistent en zorgzaam te bewaren.
Om een goede documentatie te voorzien over de diverse, intrinsieke en verbonden componenten waaruit deze werken bestaan, is het essentieel om een inventaris op te maken. Bij elk bewegend beeld-, audio- of softwarebestand, en elk hardwareapparaat en besturingssysteem (nodig om het bestand te kunnen afspelen) moet dit op objectniveau gebeuren. Om alle delen van één enkel werk te kunnen identificeren moet elk catalogusbestand m.b.t. een bestanddeel van het kunstwerk bovendien verbonden worden met de catalogusbestanden in de database m.b.t. de andere bestanddelen van hetzelfde kunstwerk. Dit kan gebeuren door een uniek identificatienummer voor het werk te creëren en varianten van dit nummer te gebruiken voor elk individueel onderdeel.
Men moet een catalogusbestand over een werk creëren dat de inhoud van het werk beschrijft – met individuele catalogusbestanden op objectniveua voor de eraan gelinkte individuele bestanden. Aparte catalogusbestanden op objectniveau zijn noodzakelijk omdat digitale bestanden verschillende technische metadata en informatie m.b.t. creatie zullen hebben. Indien er verschillende versies van hetzelfde bestand bestaan (bv. een werkversie en een afgewerkte versie), moet men via het catalogusbestand kunnen identificeren welk bestand deel uitmaakt van de afgewerkte, ‘authentieke’ versie die men zal gebruiken voor het hercreëren of tonen van het werk.
In het algemeen kunnen metadata verdeeld worden in vier categorieën: beschrijvende metadata (die de inhoud van het werk beschrijven); technische metadata (die de technische creatie van het bestand beschrijven, en de benodigdheden om het bestand af te spelen); preserveringsmetadata en administratieve metadata (omvatten o.a. hoe het werk verworven werd, en informatie over de rechthebbenden).
De lijst van velden hieronder geeft een idee van wat elke categorie inhoudt en ook hoeveel data over één bestand men minstens moet verzamelen.
Beschrijvende metadata
(De beschrijvende data zouden onderdeel moeten zijn van het ‘werk’-catalogusbestand; de informatie die dit catalogusbestand bevat is dan toepasbaar op alle onderliggende versies van het digitale bestand.)
- Uniek identificatienummer
- Inschrijvingsnummer
- Titel
- Alternatieve titel(s)
- Kunstenaar(s)/maker(s)/ontwikkelaar(s)/designer(s): voornaamste betrokkenen en technische ploeg
- Datum van realisatie van de afgewerkte versie
- Beknopte beschrijving van het werk
- Onderwerp/genre: beschrijvingen over de inhoud die kunnen helpen het werk terug te vinden
Technische metadata
- Grootte van het bestand
- Generatie: belangrijk indien je wil meegeven dat het object een kloon is en je het aantal bestaande kopieën wil nagaan
- Versie, bv. werkbestand of afgewerkt bestand; dit wordt gebruikt om de authenticiteit te bepalen
- Deel van een editie
- Formaat van het bestand
- Datum van creatie van het bestand (niet van het uiteindelijke werk)
- Kleurprofiel: RGB of CMYK (kleur) of grijswaarden/monochroom (zwart en wit)
- Beeldfrequentie: aantal beelden per seconde
- Compressieschema (indien van toepassing)
- Compressie bitrate
- Met of zonder klank
- Hardware gebruikt om het bestand te maken
- Software/applicatie/programmaformaat gebruikt om het bestand te maken
- Hardware vereist om het bestand af te spelen
- Software vereist om het bestand af te spelen
- Andere vereiste weergaveapparatuur
- Onderscheid propriëtaire, open source en unieke componenten
- Installatie (indien van toepassing)
- Compatibele browsers
- Vereisten voor besturingssystemen
- Vereiste plug-in(s)
Preserveringsmetadata
- Inspectienotities
- Wie deed de inspectie?
- Beschrijving van ondersteunende documentatie
- Conserveringsnotities: omvat welke conserveringsacties gebeurden en wie deze uitvoerde
- Fysiek opslagmedium
- Fysieke opslaglocatie
- Locatie van de back-up server
- Datum van de laatste back-up
Administratieve metadata
- Datum van inschrijving
- Verworven van (schenker of verkoper)
- Uitgever van het werk
- Rechtenhouder
- Beperkingen
Het benoemen van bestanden
Bij de aanmaak van elk bestand moet men de vastgelegde benoemingsafspraken volgen en erop toezien dat men zeker de bestandsextensie vermeldt. Over deze afspraken moet aan het begin van het project worden beslist. De naam van het bestand zou kunnen gebaseerd zijn op het unieke identificatienummer. Het meest belangrijke aspect is dat de naam van het bestand uniek is en niet gekopiëerd wordt in een ander project, of elders op je servers. Geef het bestand geen eenvoudige benaming die mogelijk reeds gebruikt werd voor andere bestanden (bv. 001.tif, 002.tif, etc.).
Etiketteren van apparatuur en dragers
Hardwaretoestellen die nodig zijn voor het afspelen, opnemen en opslaan van werken (zoals harde schijven, zipdrives en monitors) kunnen beveiligd worden met zogenaamde ‘artifact identification tags’. Draagbare opslagmedia zoals floppydisks, zipdisks of optische schijven kunnen beveiligd worden met zuurvrije etiketten, die het unieke identificatienummer van het overeenkomstige werk aangeven.
Hou er rekening mee dat de kleeflaag van etiketten kan uitdrogen en ze hierdoor kunnen loskomen. Optische dragers zoals cd’s of dvd’s worden best opgeslagen in doosjes uit polipropyleen, met zuurvrije etiketten. Het unieke identificatienummer van een werk schrijft men best op de doorzichtige kern van het schijfje, met een permanente markeerstift met zachte viltpunt die watergebaseerd en niet-oplosbaar is.
Etiketten op doosjes zouden de volgende informatie moeten bevatten:
- Uniek identificatienummer
- Titel(s)
- Formaat/formaten van het bestand
- Kunstenaar/maker
- Datum waarop de kopie gemaakt werd
- Staat of versie van het werk
Inspectie is het proces waarbij gedetailleerde informatie over een bestand verzameld wordt, ter voorbereiding op migratie naar nieuwere formaten. De term duidt ook op het verifiëren van de status van werken die reeds gepreserveerd werden of die nog moeten gepreserveerd worden.
In de analoge wereld worden werken regelmatig geïnspecteerd om tekenen van verval in de fysieke objecten op te sporen. In de context van digitale media bestaat inspectie uit het regelmatig nakijken van de werkzaamheid. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om na te gaan of de software en het besturingssysteem nog steeds werken (en zodoende de integriteit van het werk behouden blijft). Zulke inspectietests kunnen niet gebeuren zonder de gepaste hardware. Hardwaretoestellen moeten ook nagekeken worden op werkzaamheid, om te verzekeren dat het materiaal volledig functioneel is en blijft. Inspectie maakt duidelijk welke conserveringsacties noodzakelijk zijn.
De volgende karakteristieken of basiskenmerken van computergebaseerde kunst zouden gedurende de inspectie moeten worden nagekeken en in de catalogus beschreven:
- De snelheid van een werk: lijkt de navigatie van het werk (te) traag of (te) snel te gaan? (Denk erom dat een kunstenaar een werk bewust geprogrammeerd kan hebben om aan een bepaalde snelheid te draaien.)
- Ordening van beelden en/of tekst
- Leesbaarheid van beelden en/of tekst
- De functionaliteit van hyperlinks
- Kalibrering van de weergaveapparatuur
Snel evoluerende technologieën en de dreiging van in onbruik raken maken een regelmatige inspectie en evaluatie van de integriteit van een computergebaseerd kunstwerk noodzakelijk. Het werk is immers een intern verbonden systeem van data, dataformaten, software en fysieke hardware.
Het is moeilijk om cijfermatig weer te geven hoe vaak items geïnspecteerd zouden moeten worden. In veel gevallen voorzien software-upgrades bijvoorbeeld geen terugwerkende compatibiliteit, waardoor zij – zonder voorafgaande waarschuwing – op korte tijd grote hoeveelheden digitale informatie onleesbaar maken.
Idealiter worden inspecties met een regelmaat van zes maanden uitgevoerd. Natuurlijk is dit niet altijd mogelijk, maar wanneer men een computergebaseerd werk in een collectie opneemt zou periodieke inspectie steeds moeten opgevat worden als een deel van de verantwoordelijkheid die het collectiehoudende instituut heeft tegenover het werk.
Test het werk zowel in zijn originele omgeving als in een zeer actuele omgeving, met het gebruik van de nieuwste versies software, besturingssysteem en/of hardware. Behoud meerdere kopieën van de originele software. Dit soort tests vormen de ideale gelegenheid om conserveringsrisico’s vast te stellen en te bepalen welke acties nodig zullen zijn wanneer het werk moet worden gemigreerd.
Het opslaan van digitale media op een systeem van meerdere harde schijven (zoals RAID-6) of op een server dupliceert de data en houdt ze relatief veilig, op voorwaarde dat dit geheel goed beheerd wordt. Dit is de duurste manier van dataopslag.
Gezien de kost per megabyte gedaald is, wordt één externe harde schijf tegenwoordig beschouwd als een betaalbare oplossing die betrouwbaar genoeg is om de componenten van een digitaal werk op te slaan.
Spreiding is een belangrijk begrip, aangezien schijven als opslagmedium niet onfeilbaar zijn. Het is aangeraden om een back-up van het kunstwerk op minstens twee harde schijven op te slaan. Eén harde schijf kan op die manier achterblijven op een rek, liefst niet op dezelfde plaats als de andere harde schijf (om rampschade te voorkomen). Het is zelfs beter om spreiding te voorzien over meerdere formaten: maak bijvoorbeeld kopieën van de bestanden op harde schijf én op datatape. Het is verstandig om bestanden en uitgaande links die verdeeld werden over verschillende servers en/of mappen, en die tot één werk of project behoren, samen te brengen. Op die manier kan je een zeker overzicht over het werk behouden en meer controle uitoefenen over de individuele componenten. Dit is een essentiële stap in het behoud van websites.
Indien het instituut het zich kan veroorloven, is het ook goed om op een magnetisch tapeformaat voor computeropslag zoals Linear Tape-Open (LTO) een back-up te maken van de lokale data. Deze tapes zouden dan ook op een andere plaats opgeslagen moeten worden, om verlies bij rampen te voorkomen. Dit soort opslag vereist wel dat de computer zich in een ‘local area network’ bevindt, dat voorziet in back-ups van de tapes. Het is bovendien ook aanbevolen dat je de data opslaat op afzonderlijke media, die verschillende technologieën gebruiken. Op die manier is je archiefinfrastructuur niet afhankelijk van één technologie.
Draagbare opslagapparatuur zou bewaard moeten worden in een koele en donkere plaats, verwijderd van direct zonlicht en sterke magnetische velden. De lucht zou ook vrij moeten zijn van vuil, stof en chemicaliën.
Voor externe harde schijven en optische schijven biedt een inerte polipropyleenbehuizing bijkomende bescherming. Plaats de schijven verticaal in zuurvrije plastic doosjes. Bewaar opslagapparaten – wanneer ze niet gebruikt worden – op een rek. Dragers die lange tijd in een drive van de computer blijven zitten kunnen hitte- en mechanische schade oplopen.
Waarborg steeds de veiligheid van je collectie, door te verzekeren dat de originele bestanden een ‘read-only’ -status hebben en dat slechts een beperkt aantal betrouwbare conservators de originele werken kan raadplegen.
Kopieer het werk op opneembare compact discs voor raadpleging.
Een opmerking over goudkleurige ‘archief’-dvd-r’s en cd-r’s
Optische schijven zijn zeer vatbaar voor krassen en schade door hitte of vochtigheid. Bij hoge temperaturen kunnen ze delamineren. Ze kunnen ook beschadigd raken wanneer een vloeistof via de randen binnendringt in de bindlaag. Goudkleurige optische schijven hebben een 24-karaats reflectieve laag die niet oxideert of taant. De schijf bevat een organische phtalocyanine kleurlaag die volgens onafhankelijke studies de hoogste duurzaamheid heeft van alle lichtgevoelige kleurlagen. Over een lange tijdsperiode kan deze laag wel vergaan, vooral als de optische schijf bewaard wordt op een verlichte plaats; dit veroorzaakt fouten wanneer de laser de informatie zal proberen lezen die op de schijf werd opgenomen.
Net zoals harde schijven moeten computerapparatuur en monitors constant koel en droog bewaard worden, en vrij van verontreinigende stoffen die zich in de lucht bevinden.
Preservering verwijst naar het algemene proces waarbij de inhoud van een object bewaard wordt en zijn overleven op lange termijn verzekerd wordt.
Migratie – het overbrengen van digitale informatie van één hardware- en softwaresetting naar een andere – maakt onvermijdelijk deel uit van het preserveringsproces.
Men kan mogelijke risico’s inschatten door gebruik te maken van een inventaris op objectniveau. Evalueer elke component uit de inventaris op tekenen van verval of in onbruik raken.
Maak een onderscheid tussen propriëtaire en open source bestandsformaten. Wie ontwikkelde de standaard in kwestie, en wanneer, en wie bezit hem momenteel? Welke software is nodig om het bestand te lezen/bekijken? Wordt het formaat nog steeds ondersteund?
Bekijk op gelijkaardige wijze de hardware die vereist is om het werk te kunnen afspelen. Wordt de softwareapplicatie in kwestie nog steeds ondersteund? Zijn er speciale installaties of plug-ins nodig? Wat is de hiërarchie en de algemene infrastructuur van het werk?
Wat zijn de vereisten voor weergave? Beschrijf de ‘look’ van het werk. Wat zijn de formele kwaliteiten (inhoud en kwaliteit van de beelden)? Wat zijn de instructies m.b.t. installatie die door de kunstenaar zelf gegeven werden?
Wat is de functionaliteit van het werk? Beschrijf de ‘feel’ van het werk. Hoe treedt de gebruiker in interactie met het werk? Wat zijn de variabelen?
Richt je bij preservering eerst op werken die fysiek verslechterd zijn of werken die componenten bevatten die niet langer actief zijn of niet langer onderhouden worden door de industrie.
Migratie
Migratie (herformatteren en vernieuwen) is een oplossing tegen het in onbruik raken en de verslechtering van dragers. Er bestaan meerdere niveaus van migratie. Men kan de originele integriteit en functionaliteit van het werk behouden door de hard- en software naar een nieuw besturingssysteem over te brengen, of men kan een obsoleet bestandformaat naar een nieuw formaat overbrengen.
Emulatie
Emulatie heeft betrekking op de heropbouw van de technische omgeving die nodig is om een object te kunnen bekijken. Deze strategie is enkel mogelijk indien informatie over de hard- en softwarevereisten bijgehouden wordt, zodat de originele omgeving door toekomstige systemen gereconstrueerd kan worden. Hoewel bij deze aanpak geen nood is aan het migreren van bestanden, moeten er voor elke hard- en softwareconfiguratie emulators worden aangemaakt. Dit kan een dure onderneming zijn.
Inkapseling
Inkapseling houdt in dat in een digitaal object alle componenten worden samengebracht die noodzakelijk zijn om toegang te voorzien tot het object in kwestie. Bij inkapseling voorzien fysieke of logische structuren (zogenaamde ‘containers’ of ‘wrappers’) informatie over de relaties tussen alle componenten van de data- en software-applicaties. Inkapseling heeft als doel de veroudering van bestandsformaten te overwinnen door details op te nemen over hoe de originele informatie rond een werk moet geïnterpreteerd worden.
Het is noodzakelijk om alle conserveringsacties en -experimenten te documenteren in de catalogus. Hoewel een archivaris zou moeten vermijden om wijzigingen te maken die de algemene functionaliteit of ‘look and feel’ van het werk zouden verstoren, moeten alle veranderingen die toch gebeuren best nauwkeurig gedocumenteerd en verduidelijkt worden.
Voor meer informatie over migratie en andere bewaringsstrategieën, bekijk de Cornell University Library’s Digital Imaging Tutorial en de Digital Preservation Strategy van de National Archives of Australia.
Idealiter zou de beoordeling van de kwaliteit van alle beelden in één collectie moeten gebeuren door dezelfde persoon, die daarbij gebruik maakt van dezelfde kalibreringsapparatuur en van dezelfde settings. Je personeel zou een opleiding moeten krijgen om op een correcte manier het uitzicht van een beeld te kunnen communiceren, zowel de formele als de inhoudelijke kenmerken.
Test het gedrag en de functionaliteit van een werk met de originele versie als ijking. Als het originele werk niet langer raadpleegbaar is, neem dan de documentatie van het origineel als uitgangspunt.
Technische variabelen die een invloed hebben op de weergave van het werk omvatten:
- Bestandformaat en compressie
- Gebruikerscomputer en weergavemogelijkheden (bv. type webbrowser)
- Kijkomgeving (geen ramen of reflecterend licht? neutrale grijze muren?)
- Monitormodel en monitorkalibreringen
- Netwerkverbindingen
Een aantal organisaties en initiatieven leveren cruciaal werk op het vlak van de preservering van digitale kunst, o.a.:
International Network for the Conservation of Contemporary Art (INCCA)
Interpares2 - The International Research on Permanent Authentic Records in Electronic Systems
Vaak is het moeilijk om te weten wanneer een digitaal preserverigsproject moet worden opgestart. Tussen verschillende computergebaseerde kunstwerken bestaan er bijna oneindig veel variabelen, zeker in vergelijking met de traditionele media, of zelfs met single-channel-video. Deze variabelen vormen de belangrijkste uitdaging voor hen die zich in de digitale wereld bezig houden met preservering. De vragen hieronder betreffen de elementaire aandachtspunten die bij de start van een dergelijk project in overweging moeten genomen worden.
Wat zijn de uitdagingen verbonden aan de bewaring van interactieve media?
Nieuwe media zijn nog meer afhankelijk van de steeds veranderende technologie dan single-channel-videowerken. Computerhardware, software, besturingssystemen en opslagmedia schieten steeds vaker tekort of raken in onbruik. In de jaren ‘80 boden laserdisks bijvoorbeeld meer variabiliteit dan videobanden, maar vandaag de dag zijn laserdiskspelers steeds moeilijker te vinden. Cd-roms die niet eens tien jaar oud zijn, kunnen niet meer worden afgespeeld met de meeste van de huidige besturingssystemen. Websites kunnen dagelijks aangepast worden.
Bovendien is een lange levensduur van digitale gegevens of bits nog steeds niet bewezen. Digitale bestanden moeten nog steeds worden bewaard op een fysiek opslagmedium, dat zelfs nog zorgvuldiger moet worden beheerd dan filmrollen in een kluis. Bruce Sterling stelt in zijn artikel Digital Decay: “Tape demagnetiseert, cd’s delamineren. Netwerken crashen. Er is een hele reeks nieuwe aspecten waarbij het kan mislukken, en die inherent zijn aan de aard van eigentijdse computers.”
Is het voor computergebaseerde werken niet voldoende om de bestanden op te slaan?
Neen. Computersoftware en besturingssystemen veranderen voortdurend en vaak verschijnen er verschillende versies in hetzelfde jaar. Soms worden er verbeteringen aangebracht zonder zich ernstig af te vragen of oudere media nog zullen worden afgespeeld op de nieuwe systemen. Hoe gegevens in de toekomst zullen worden vertaald kan moeilijk worden voorspeld en de ‘look and feel’ van een werk kan erg verschillen van systeem tot systeem. De relevante software- en besturingssystemen moeten dus samen met de mediabestanden (waarvoor ze nodig zijn) bewaard worden, en/of de bestanden moeten worden gemigreerd met veel aandacht voor kwaliteitscontrole.
Is het voldoende om schermafdrukken te maken van een website om het werk te bewaren?
Schermafdrukken kunnen nuttig zijn als documentatie, maar ze bieden noch de functionaliteit, noch de interactieve mogelijkheden van een webgebaseerd werk. Hoe een werk wordt ervaren, is grotendeels afhankelijk van specifieke webbrowsers, specifieke bestandstypes en mediaspelers. Wanneer de software, besturingssystemen, browsers en plug-ins een wezenlijk deel uitmaken van de functionaliteit van een werk, kan het nodig zijn om er kopieën van te bewaren. Soms is het vereist om een webgebaseerd werk te migreren of te emuleren naar een hedendaags platform.
Wat betekent het migreren of emuleren van een werk?
Migratie is de meest eenvoudige vorm van digitale bewaring. Het betekent eenvoudigweg het kopiëren van digitale bestanden naar nieuwe opslagmedia, waarbij er veel aandacht gaat naar het bewaren van alle kwaliteiten van het originele werk.
Emulatie is complexer. Conservator Caitlin Jones omschrijft emuleren als volgt: “Een werk emuleren betekent een manier bedenken om de originele ‘look and feel’ van het werk na te bootsen met totaal andere middelen. In het algemeen kan de term worden gebruikt voor het opnieuw creëren van de componenten van een kunstwerk, maar het heeft ook een specifieke betekenis in de context van digitale media. Hier biedt emulatie een krachtige techniek om een programma van een verouderde computer op een hedendaags exemplaar te laten draaien.”
Zijn er nog andere manieren om digitale werken te bewaren?
Zoals Richard Rinehart schrijft, kan het mogelijk zijn om “het werk volledig opnieuw te creëren, op eigentijdse media, gemaakt volgens de instructies van de kunstenaar, en waarbij het werk op stabielere media wordt opgeslagen en naar een nieuwere standaard of een nieuw platform wordt gemigreerd.”
Bronnen
Caitlin Jones, Seeing Double: Emulation in Theory and Practice (PDF file)
Richard Rinehart, Preserving the Rhizome ArtBase (PDF file)
Bruce Sterling, Digital Decay (PDF file)
Voor het bewaren van een computergebaseerd kunstwerk kan een gelijkaardig procédé worden gevolgd als voor een traditioneel kunstwerk, maar sommige uitdagingen zijn specifiek voor digitale media. Vooral het documenteren is levensnoodzakelijk, en er zijn complexere opslagkwesties. Experts op dit vlak zullen je ook vertellen dat het meestal een menselijke fout is die verantwoordelijk is voor het vastlopen van digitale bestanden.
Potentieel schadelijker dan het in onbruik raken of slijtage zijn dan ook factoren als het niet in staat zijn om op toekomstige problemen te anticiperen, bestanden goed te identificeren, of de nodige informatie te bewaren. Deze planningsrichtlijnen zullen je hopelijk helpen om zulke problemen bij het bewaren van je collectie te vermijden. Voor meer informatie, zie het deel rond best practices op deze website.
Documenteren is het proces van het verzamelen en organiseren van informatie over een werk, inclusief zijn staat, zijn inhoud en de handelingen die men moet uitvoeren om het werk te bewaren.
De eerste categorie van informatie die je moet documenteren is het gedrag. Hoe wordt het werk bijvoorbeeld gebruikt, hoe treden kijkers ermee in interactie, hoe leiden bepaalde acties tot andere acties?
Een ander belangrijk documentatiegebied zijn de metadata, of de data over data. Voor computergebaseerde kunstwerken zijn metadata heel belangrijk, omdat de componenten van dergelijke werken bijna nooit door mensen kunnen worden gelezen en zelden een bruikbare fysieke etikettering hebben. Voor computerbestanden is visueel onderzoek met andere woorden meestal zinloos – in tegenstelling tot film, waarvan de staat meestal zichtbaar is. Bij tapes staat er meestal ook nuttige informatie op het etiket, maar digitale bestanden kunnen gemakkelijk en snel van medium naar medium worden verplaatst, waardoor identificatie-etiketten verloren kunnen gaan.
Metadata kunnen worden onderverdeeld in vier grote categorieën: beschrijvende metadata (beschrijven de inhoud van het werk), technische metadata (beschrijven de technische creatie van het bestand en de vereisten voor het afspelen van het bestand), preserveringsmetadata en administratieve metadata (hoe het werk werd verworven en informatie over de rechten).
Inspectie is het proces waarbij gedetailleerde informatie over een bestand verzameld wordt ter voorbereiding op migratie naar nieuwere formaten. De term duidt ook op het verifiëren van de status van werken die reeds gepreserveerd werden of die nog moeten gepreserveerd worden. Het onderzoek van digitale werken omvat een visueel aspect, zoals het controleren van een dvd op krassen, maar impliceert ook het testen van de functionaliteit van het werk.
Idealiter zouden inspecties om de zes maanden moeten uitgevoerd worden, om er zeker van te zijn dat de digitale bestanden en de apparatuur en systemen waarop de bestanden moeten worden afgespeeld nog goed werken.
Voor het opslaan van een computergebaseerd kunstwerk worden dezelfde processen en technieken gebruikt als voor het opslaan van andere digitale informatie, en in dit gebied veranderen de best practices dus even snel als in eender welk informaticagebied. Maar die snelle veranderingen hebben wel een voordeel: hoe geavanceerder de technologie wordt, hoe goedkoper de opslag.
De volgende opslagopties zijn de belangrijkste; ze staan gerangschikt van duur naar goedkoop, en van zeer gewenst naar minder gewenst:
- Onafhankelijke harde schijven (bv. RAID-6)
- Externe harde schijven (high-density disks)
- dvd-r of cd-r (archiefkwaliteit /’gouden’ disks)
Onthoud dat spreiding – het bewaren van meerdere kopieën op meerdere plaatsen – een kritisch aspect is van de opslag van gegevens op lange termijn.
De specifieke aard van computergebaseerde kunstwerken vraagt om een voortdurende alertheid bij het opslaan ervan, en om het zorgvuldig kiezen van een lange levensduurstrategie. Bij digitale conservering worden drie belangrijke strategieën gebruikt.
Migratie (herformatteren en hernieuwen) biedt een oplossing voor het in onbruik raken of de slijtage van de drager. Er bestaan verschillende niveaus van migratie. Om de originele integriteit en functionaliteit van het werk te behouden, kan je hardware en software overzetten naar een nieuw besturingssysteem of een in onbruik geraakt bestandsformaat overzetten naar een nieuw formaat.
Emulatie heeft betrekking op de heropbouw van de technische omgeving die nodig is om een object te kunnen bekijken. Deze strategie is enkel mogelijk indien informatie over de hard- en softwarevereisten bijgehouden wordt, zodat de originele omgeving door toekomstige systemen gereconstrueerd kan worden.
Inkapselen betekent het groeperen in één digitaal object van alle componenten die nodig zijn om toegang te krijgen tot dat object.
Kwaliteitscontrole is noodzakelijk bij elke vorm van digitale opslag waarbij moet worden gekopieerd, gemigreerd of opnieuw geformatteerd. Net als inspectie heeft kwaliteitscontrole betrekking op het grondig testen van een nieuwe versie van het werk. Test de werking en functionaliteit van een werk en vergelijk het met de werking en functionaliteit van het origineel. Als het origineel niet langer toegankelijk is, vergelijk dan met de documentatie over het originele werk.
Rapporten en templates van Matters in Media Art
Matters in Media Art, een non-profit organisatie, heeft een aantal rapporten opgesteld die waardevol zijn voor het documenteren van de staat en levensvatbaarheid van computergebaseerde kunst.
Dit rapport geeft een overzicht van de elementaire informatie over bestaande kunstwerken en kan gebruikt worden als hulpmiddel bij zowel het conserveren als het tentoonstellen. Opgenomen gegevens zijn bijvoorbeeld elementaire installatie-instructies, en een algemene beschrijving van het kunstwerk en van de staat waarin het zich bevindt.
Condition Report Template Addendum: Discs
Dit formulier bevat gedetailleerde informatie over de status van het schijfje (dvd-rom, dvd, cd), inclusief een hulpmiddel om mogelijke defecten zoals krassen en vingerafdrukken, te noteren.
Condition Report Template Addendum: Hard Disc Drives
Dit formulier beschrijft de inhouden, het besturingssysteem , de werkzaamheid en andere informatie over een harde schijf die computergebaseerd werk bevat, of verbonden is aan een computergebaseerd werk.
Dit uitgebreid overzicht, dat bijna elke denkbare variabele bespreekt, bevat informatie over de aard van de tentoonstellingsruimte, het statement van de kunstenaar, vereisten voor stroomtoevoer en onderhoud, en zelfs gezondheids- en veiligheiddetails. Opnieuw, hoewel ontwikkeld voor tentoonstellingsdoeleinden, is het ook een waardevol hulpmiddel voor het vastleggen van preserveringsinformatie.
Over de bron van het document
Matters in Media Art
Curatoren, conservators, archivarissen en mediatechnische managers van New Art Trust, MoMA, SFMOMA en Tate hebben samen een consortium gevormd om best practice-richtlijnen te ontwikkelen rond de zorg voor tijdsgebaseerde mediakunstwerken (zoals video, film, dia, geluids- en computergebaseerde installaties). De website van Matters in Media Art biedt uitgebreide instrumenten, gerelateerd aan het tentoonstellen van mediakunst.
De budgetten voor de preservering van computergebaseerde kunst variëren zeer sterk. De elementaire factoren waarmee men rekening zou moeten houden staan hieronder. Beschouw deze vragen als een gids om het budget in kaart te brengen dat je nodig hebt om het werk in kwestie te preserveren.
Onderzoek/documentatie
• Hoeveel technische informatie m.b.t. het werk is momenteel beschikbaar?
• Hoeveel onderzoek zal moeten gedaan worden over zijn specificaties, geschiedenis, etc.?
• Wie zal verantwoordelijk zijn voor dit onderzoek?
• Indien de kunstenaar nog leeft en bereid is om te assisteren, zijn er bepaalde kosten verbonden aan zijn/haar deelname: reiskosten, lonen, etc.?
• Heeft een ander instituut reeds preserveringswerk gedaan rond dit werk? Kan een ander instituut aan het project bijdragen met onderzoek en/of expertise?
Apparatuur
• Zal het nodig zijn om nieuwe apparatuur aan te kopen voor dit project? Hou rekening met de volgende categorieën:
- Weergaveapparatuur/monitors
- Harde schijf/CPU
- Kabels/draden
- Afspeelapparatuur (bv. dvd-spelers)
Programmering
• Hoeveel nieuwe programmering zal nodig zijn om het werk functioneel te houden?
• Zal men het werk moeten
- Migreren
- Emuleren
- Inkapselen
• Hoeveel tijd zal een programmeur ongeveer nodig hebben om het werk in kwestie opnieuw op te bouwen, of om er op een andere manier aan te werken?
• Welk niveau van programmeringsexpertise zal nodig zijn? Gaat het om werken met wijdverspreide software zoals Flash of Director, of is er bijzondere software nodig, of software die ontwikkeld werd door de kunstenaar nodig?
• Hoeveel zal een programmeur - die beschikt over de nodige expertise - aanrekenen?
• Kan een schaaleconomie helpen bij het budgetteren? Zal het op lange termijn goedkoper zijn om een aantal werken met gelijkaardige problemen in één keer samen te conserveren?
Conservators
• Zal je de diensten van een conservator nodig hebben?
• Zo ja, hoeveel tijd zal de conservator nodig hebben voor het project, en hoeveel tijd om het tot een succesvol einde te brengen?
• In welke fase van het proces zal de conservator nodig zijn?
Gegevensopslag
• Hoeveel opslagruimte zal er nodig zijn wanneer het project is afgerond?
• Zal je enkel het afgewerkte werk opslaan, of ook onderdelen, bestanden, software, etc.?
• Welk type opslag is het best voor het project? (Dit wordt natuurlijk vaak bepaald door wat het instituut zich kan veroorloven.)
- Onafhankelijke harde schijven
- Server
- Verwijderbare harde schijf
- Cd-rom (niet de beste keuze)
• Moet er fysieke opslag worden voorzien voor de harde schijven etc.?
• Kan het klimaat van de opslagplaats correct gecontroleerd worden?
Het complexe karakter van digitale kunstwerken zorgt ervoor dat de risico’s die door apparatuur worden veroorzaakt veelvuldig en divers zijn. Deze risico’s kunnen verdeeld worden in twee algemene categorieën: defect – de componenten werken niet meer – en in onbruik raken – de componenten zijn niet meer voorhanden, of zijn niet meer compatibel met huidige of nieuwere software, besturingssystemen, etc. Deze risico’s beïnvloeden de verschillende bestanddelen van computergebaseerde kunst op verscheidene manieren.
Voor elk digitaal object, zij het databank of kunstwerk, vormt het defect raken van de drager (door slecht gebruik of slijtage) een bijzondere zorg. Wanneer digitale dragers het laten afweten, doen ze dat vaak – in tegenstelling tot videotape en film – zonder zichtbare tekenen van verandering, en is de schade onvermijdelijk totaal. Een film kan beschadigd zijn en nog steeds vertoond worden; een videotape kan een deel van zijn signaal verliezen terwijl een (groot) deel toch nog gered kan worden: bij digitale media is het vaak een zaak van alles of niets. Een groot deel van dit risico kan echter vermeden worden door voorzichtige omgang en opslag.
Hou rekening met deze basisvereisten:
- Het eerste wat je doet om het risico op het defect raken van media te vermijden, is correct omgaan met het materiaal, en dit onder correcte opslagomstandigheden. (Zie de ‘best practices’-secties van deze website voor een gedetailleerde toelichting over de correcte omgang met dragers, ideale opslagtemperatuur, etc.)
- Omdat digitale informatie gekopieerd kan worden zonder generatieverlies, is spreiding (het maken van verschillende kopieën, idealiter bewaard op verschillende locaties) uiterst belangrijk om een lange levensduur van een digitaal werk te verzekeren. Indien één kopie het laat afweten, omwille van welke reden dan ook, kan de back-up gebruikt worden voor preserveringsdoeleinden.
- Magnetische dragers zoals floppy disks kunnen beschadigd worden door vuil, water, of blootstelling aan magnetische velden.
- Cd-roms en dvd’s kunnen kapotgaan door krassen, of kunnen delamineren ten gevolge van hitte.
Gezien de weergaveapparatuur het meest zichtbare deel is van een computergebaseerd kunstwerk – vaak het enige zichtbare deel – kan een defect aan de apparatuur catastrofale gevolgen hebben. Voorzichtige planning kan helpen om deze catastrofe te vermijden. Een goed middel is het gebruik van een vragenlijst voor de kunstenaar, om zo een inzicht te krijgen in het soort aanvaardbare handelingen die je in het geval van defecte apparatuur kan ondernemen.
Belangrijke vragen zijn hierbij onder andere:
- Maakt de weergaveapparatuur integraal deel uit van het werk, of is het slechts een middel waardoor het werk zichtbaar gemaakt wordt?
- Waar kan je, indien de originele weergaveapparatuur defect raakt, terecht voor gelijkaardige apparatuur om de originele te vervangen?
- Welke kwaliteiten van de weergaveapparatuur zijn van groot belang voor het werk: aspect ratio, grootte, resolutie,…?
- Hoe worden deze kwaliteiten gedocumenteerd: geschreven documentatie, screen shots, installatiefoto’s?
- Hoeveel variatie op deze eigenschappen is aanvaardbaar wanneer het materiaal het laat afweten?
Tijdens de voorbije eeuw kwamen verscheidene speelfilmformaten op de markt, waarvan veel snel obsoleet werden. Analoge videokunstwerken werden ook gemaakt met behulp van talloze, nu in onbruik geraakte, formaten. Toch verdwijnen deze problemen in het niets in vergelijking met het duizelingwekkende aantal platformen, softwareprogramma’s, bestandsformaten en opslagmedia die gebruikt worden bij de creatie van computergebaseerde kunst. Elke bestanddeel van een digitaal kunstwerk is onderhevig aan ernstige risico’s op in onbruik raken – risico’s die het werk bijna onmiddellijk na zijn creatie kunnen bedreigen.
Zoals elke gebruiker van een pc weet, kunnen de verschillende besturingssystemen – het onderliggende programma dat de functies en interactie van hardware, bestanden en software stuurt - problemen veroorzaken, zelfs voor recent gecreëerde data. Met de tijd vermenigvuldigen deze problemen zich alleen maar. Telkens een nieuwe versie van een besturingssysteem op de markt komt, kan ze ervoor zorgen dat eerdere versies in onbruik raken. Vijf jaar oude software zal misschien niet kunnen draaien op een nieuw besturingssysteem; een ouder besturingssysteem kan mogelijk niet bruikbaar zijn op een nieuwe computer.
Om deze reden is het noodzakelijk de werking van een digitaal kunstwerk regelmatig te controleren, inclusief het testen van zijn compatibiliteit met nieuwere besturingssystemen.
Net zoals bij besturingssystemen veroorzaken veelvuldige updates van software conserveringsproblemen. Bestanden die gemaakt zijn met een eerdere versie van een programma zullen zich vaak verschillend gedragen – of helemaal niet meer werken. Het voortdurend controleren of een werk goed functioneert is hier eveneens noodzakelijk.
Waar mogelijk zouden gedetailleerde gegevens van softwareversies, zoals die gebruikt werden in de creatie en weergave van een werk, moeten bijgehouden worden. Hetzelfde geldt voor de relevante cd-roms of schijven, handleidingen, etc.
Een bijkomend probleem gerelateerd aan het in onbruik raken is de kwestie van propriëtaire versus open-source-software. Veel computergebaseerde kunst werd gemaakt met propriëtaire software. De ontwikkeling van programma’s zoals Flash, QuickTime of Director staat onder controle van ondernemingen met weinig interesse voor langetermijnbewaring. Het aanpassen van deze software voor preserveringsdoeleinden is niet altijd mogelijk, en in sommige gevallen zou het auteurswetten kunnen schenden.
Steeds meer kunstenaars beginnen echter open-source software te gebruiken, wat een veel grotere bewegingsvrijheid toelaat op het vlak van aanpassingen. Met het oog op de preservering van computergebaseerde kunst, bevelen veel experts dan ook sterk het gebruik van open-source software aan.
Het in onbruik raken van opslagmedia is in het bijzonder een probleem voor magnetische dragers. Bovenop de blootstelling aan risico’s van fysieke achteruitgang kunnen oude opslagmedia zoals floppy disks, Bernoulli-disks, etc. problematisch worden wanneer de nodige drives zeldzaam worden en het problematisch om toegang te krijgen tot de opgeslagen gegevens. Een ander probleem is dat de software, nodig om deze drives te sturen, vaak niet compatibel is met meer recente besturingssystemen.
Interview met Sara Tucker
De Dia Art Foundation is een Newyorks instituut zonder winstoogmerk dat werd gesticht in 1974 en dat internationaal bekend is voor het initiëren, ondersteunen, presenteren en preserveren van kunstprojecten. Het is in de internationale kunstwereld een belangrijk forum voor interdisciplinaire kunst en kritiek.
De persoon die, samen met curator Lynne Cooke, sinds het begin verantwoordelijk is voor Dia’s webprojecten is Sara Tucker. Zij begon op het einde van 1990 voor Dia te werken na een opleiding Duits en film. Op dat moment telde het instituut welgeteld één computer. Vandaag is ze niet enkel verantwoordelijk voor de webprojecten, maar ook voor Dia’s volledige IT-management.
Lees hier het interview met Sara Tucker(enkel beschikbaar in het Engels).
Interview met Chris Doyle
Kunstenaar Chris Doyle bespreekt zijn werkmethoden, en de uitdagingen die zich stellen op het vlak van de preservering van zijn computergebaseerde werken.
Lees hier het interview met Chris Doyle (enkel beschikbaar in het Engels).
Interview met Francis Hwang
Online kunstenaar en conservator Francis Hwang bespreekt de preservering van webgebaseerde kunst en netwerkkunst.
Lees hier het interview met Francis Hwang (enkel beschikbaar in het Engels).
The Erl King
The Erl King was een zeer vroeg interactief videowerk. Een studie naar emulatie als middel om het overleven van het werk op lange termijn te verzekeren, werd in 2002 opgezet door het Variable Media Network.
Lees hier de studie (enkel beschikbaar in het Engels).
net.flag
Onder auspiciën van het Variable Media Network bespreken conservator John Ippolito en kunstenaar Mark Napier de uitdagingen die zijn webgebaseerd werk net.flag op het vlak van preservering creëert (2002).
Lees hier de studie (enkel beschikbaar in het Engels).
reBlog
Eyebeam’s reBlog maakt het gasten mogelijk om feeds te selecteren die door kunstenaars, curatoren, bloggers, en nieuwssites worden verstrekt.” Pamela J. Smith maakte in 2005 een inschatting van de toekomstige preserveringsnoden van de site.
Lees hier de studie (enkel beschikbaar in het Engels).
Waking Dream
In 2004 rondde InterPARES, het International Research on Permanent Authentic Records in Electronic Systems, een case studie af over een interactief computergebaseerd performance werk genaamd “Waking Dream”.
Lees hier de studie (enkel beschikbaar in het Engels).
Dit onderdeel verzamelt wetenschappelijke artikels en essays over de preservering van computergebaseerde kunst. De volgende sleutelteksten onderzoeken de complexe problemen die ontstaan wanneer men te maken heeft met dit soort werken.
Richard Rinehart, “A System of Formal Notation for Scoring Works of Digital and Variable Media Art”
In 2004 stelde Richard Rinehart voor wat hij beschreef als “A new approach to conceptualizing digital and media art forms.” Deze tekst geeft zowel een overzicht van vroeger onderzoek op dit vlak als van bestaande metadatastandaarden. Hij beschrijft ook Rineharts “Media Art Notation System.”
Jeff Martin, “Voyager Company CD-ROMs: Preserving commercially-produced interactive media”
Tijdens de late jaren tachtig en vroege jaren negentig werden verschillende interactieve cd-roms op de consumentenmarkt geïntroduceerd. Eén van de belangrijkste spelers op deze markt was de Voyager Company. Tegenwoordig kampen deze cd-roms met dezelfde preserveringsproblemen als veel mediakunstwerken. Deze case studie gaat in op de geschiedenis van het bedrijf – en op hoe het vandaag gesteld is met zijn cd-roms.
Luciana Duranti, “Preserving Authentic Electronic Art Over the Long-Term: The InterPARES 2 Project”
InterPARES2 is een internationaal initiatief dat de preservering van dynamische en interactieve digitale bestanden onderzoekt. Deze tekst gaat dieper in op de algemene onderzoeksobjecten van InterPARES2, maar ook op het kader en de doelstellingen van het project.